Uitvoering Duitse aanval last, kon door het Nederlandse vuur geen doorgang vinden. Overigens had hij het als commandant van Groep Noord al moeilijk genoeg. Het bruggenhoofd op de zuidelijke oever van het Hollandsch Diep, dat thans in Jnanden was van de valschermtroepen, werd in de loop van de dag door het Nederlandse 6e Grens Bataljon op drie plaatsen aangevallen. Ondanks deze aan vallen, het bombardement van vier Fokker-C X vliegtuigen (de nos. 711, 712, 713 en 714) en de beschietingen door de in de Hoeksche Waard opgestelde artil lerie, wisten de Duitsers zich in dit bruggenhoofd te handhaven. Het Luchtlandingskorps had de eerste gevechtsdag zijn hoofdopdracht, het onbe schadigd in handen krijgen van de beide Moerdijkbruggen, met succes volbracht. Voorts waren ook de bruggen bij Dordrecht en Rotterdam veroverd, alsmede het vliegpark Waalhaven, waarvan het bezit van buitengewoon belang was voor het aan de grond brengen van het versterkte I.R. 16. Toch moest ondanks deze on getwijfeld prachtige successen van de Fl.Div. 7 de algemene toestand voor de Duitsers in de avond van 10 mei zorgelijk en zelfs gevaarlijk worden genoemd. Het blijven vast- en openhouden van de Moerdijkbruggen was voor de verdedi gers van het zuidelijke bruggenhoofd niet alleen een kwestie van hardnekkig standhouden in de ingenomen stellingen, maar ook het vastberaden afslaan van alle door Nederlandse troepen ondernomen tegenaanvallen. Zij wisten, dat het welslagen van de operatie tegen de Vesting Holland in hoge mate afhing van de vraag, of zij deze zuidelijke toegangsweg tot de vesting al dan niet zouden kunnen openhouden voor de snelle eenheden van het 18e Leger. Zouden deze hun nog tijdig de helpende hand kunnen bieden? Of zouden de verdedigers tot de laatste man en de laatste patroon in hun stellingen moeten standhouden tegen een ver pletterende Nederlandse overmacht? Het was toch te verwachten dat de Neder landse strijdkrachten en hun bondgenoten alles in het werk zouden stellen om deze belangrijke bruggen te heroveren, dan wel te vernielen. De opmars van Franse en Britse troepen in noordelijke richting was onderkend en met de moge lijkheid van hernieuwde Nederlandse aanvallen diende terdege rekening te worden gehouden. Ook aan de oostzijde van het operatiegebied pakten zich donkere wolken samen. De Nederlandse Lichte Divisie trok uit Noord-Brabant in de richting Gorinchem en vandaar naar Dordrecht en Alblasserdam1. De op de westelijke oever van de Noord geplaatste Duitse troepen moesten - door het voeren van een bewegelijke verdediging hun stellingen, koste wat kost, trachten te behouden. In het noorden, aan de Nieuwe Maas, was een Nederlands afweerfront ontstaan. Als gevolg van de beperkte landingsmogelijkheden op Waalhaven en het grote 1 Generaal Student was het bestaan van een brug over de Noord bij Alblasserdam aanvankelijk niet bekend. 858

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 332