573 De Luchtdoelartillerie Pel. Lu.Mitr., na de ontruiming van de Kruitfabriek te Muiden, te verplaatsen naar de Handelskade (bij het Oosterdok) in Amsterdam. Door het neerleggen van de wapens is deze verplaatsing echter niet meer uitgevoerd. De Vie Zl.A.tl. verplaatste zich als volgt: de staf en de commandopost van de afdeling naar Halfweg; de i-VIe Zl.A.tl. naar een plaats ten zuiden van de Vissershaven te IJmuiden; de 2-VIe Zl.A.tl. naar plaatsen rondom Vijfhuizen; de 3-VIe Zl.A.tl. naar plaatsen rondom Spaarndam en de 4-VIe Zl.A.tl. naar een punt ten zuiden van de Petroleumhaven te Amsterdam. De verplaatsing van de afdeling had een regelmatig verloop en om uiterlijk 17.30 waren de onderdelen in hun nieuwe opstellingen. De 4-VIe Zl.A.tl. verplaatste zich in verband met de branden aan de Petroleumhaven naar Hoofddorp en kwam tijdelijk onder de bevelen van de C.-Ie Zl.A.tl. De xxe Comp.Lu.Mitr. kreeg in de loop van de morgen onverwacht versterking van het 3>7e Comp.Lu.Mitr. (3 kanonnen van 2 tl. no.i en 2 mitrs. M. 25), dat be hoorde tot het II L.K. Tijdens de terugtocht van dit legerkorps van de Grebbe op het Oostfront van de Vesting Holland (13 op 14 mei) was dit peloton verdwaald. Het kwam in stelling ten noordwesten van het vliegpark Schiphol bij de Hoeve 'Wildehorst', om mede te werken aan de verdediging van het vliegpark. Tenslotte had de C.-Lvd. de Xle Zl.A.tl. (min 3 en 4), die door de ontruiming van het vliegpark Bergen beschikbaar was gekomen, ter beschikking gesteld van gene raal Carstens, met de opdracht haar te bestemmen voor het Vliegpark Ruigenhoek. Zij was om 19.00 daar opgesteld. De gevechtsactiviteit op 14 mei was gering. Een uitzondering daarop vormde de noodlottige aanval op de 8e Bt.Lu.A. omstreeks 15.00, die werd beschreven bij de verdediging van het vliegpark Schiphol. Bij het beschouwen van de opstellingen van de batterijen en de pelotons na de ver plaatsing, valt onmiddellijk op dat de verdediging van het sluizencomplex te IJmui den werd versterkt, doch die van het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen werd verzwakt. Dit laatste niet alleen door de verplaatsing van de 5e Bt.Lu.A. naar de omgeving van het Amstelstation, doch tevens door de grote afstand, waarop de 103e Bt.Lu.A. van dit object werd opgesteld. De verplaatsing van het 12e Pel.Lu. Mitr. naar de omgeving van het 10e Pel.Lu.Mitr. kon deze verzwakking niet goed maken. Door de verplaatsing van de 5e en de 106e Bt.Lu.A. kregen de objecten ten zuiden van de stad Amsterdam ongetwijfeld een betere bescherming, terwijl de verdediging van het havencomplex der stad mogelijk bleef. In het algemeen kan worden gezegd, dat de beperkte middelen niet veel mogelijkheden lieten. Omstreeks 17.30 bereikte de Kr.C. het bericht van het neerleggen van de wapens.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 33