574 De Luchtdoelartillerie c De gebeurtenissen in de Luchtverdedigingskring Rotterdam 's-Gravenhage (zie de kaarten nos. 18, 19 en 20) 1 Algemeen De commandopost van de Kr.C., reserve luitenant-generaal S.G. Nauta Pieter, was gevestigd in het P.T.T.-gebouw aan de Coolsingel te Rotterdam. Behalve deze commandopost waren in het P.T.T.-gebouw gevestigd het H.L.B. Rotterdam met de daarbij behorende telefooncentrales, alsmede de luchtverdedigingstelefooncen trale 'Rotterdam'. De Commandant van de Groep Rotterdam van het V.L.K. Lwd., reserve kapitein P.J.C. Casteleyn, die o.m. verantwoordelijk was voor de gang van zaken op het H.L.B., had zijn commandopost ingericht in de Raadhuis straat in het naast het P.T.T.-gebouw gelegen stadhuis. De bewaking van het P.T.T.-gebouw was sedert 8 mei 1940 opgedragen aan de 6e Depot Comp.Bew.Tr., onder bevel van reserve kapitein G.J. van Oortmerssen. Deze compagnie was op die datum ter beschikking gesteld door de Kantonne- mentscommandant van Rotterdam. De G.C. had een detachement moeten af staan voor de bewaking van het P.T.T.-gebouw te Maassluis, waardoor de sterkte van de compagnie te Rotterdam bedroeg: twee officieren en 107 onderofficieren, korporaals en manschappen. In overleg met de plaatselijke politie en de directie van het P.T.T.-gebouw had de G.C. binnen het gebouw 10 posten (aanvankelijk 17) geplaatst. De zes It.mitrs. waren, beschermd door zandzakken, in stelling ge bracht buiten het gebouw. De C.C. deelde van de beschikbare mankracht één der de deel in als wacht, één derde als piket en één derde als rustend gedeelte. Ter ont lasting van de plaatselijke politie was de bewaking het burgergezag blijkbaar als militaire bijstand toegezegd. Er bestond in ieder geval geen gezagsverhouding tussen de Kr.C. en de Gr.C., noch tussen de Kr.C. en de C.-6e Depot Comp.Bew. Tr. De Kr.C. en het onder de Gr.C. staande H.L.B. profiteerden slechts van de bewakingsdiensten der compagnie. In de vroege morgen van 10 mei maakten de volgende luchtdoelbestrijdingsmidde len deel uit van de Lvd.Kr. de 3e, de 4e, de 6e, de 13e, de 14e, de 17e en de 19e Bt.Lu.A. (elk a 3 kanonnen van 7.5 tl. no. 1 en 2 mitrs. M. 25)1 de23e Bt.Lu.A. (drie kanonnen van 7.5 tl. no.i) 1 Bij de 19e Bt.Lu.A. mankeerden van de mitrs. M.25 de affuiten, zodat zij niet konden worden gebruikt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 34