Uitvoering Duitse aanval het brengen van dood en verderf over een grote stad als Rotterdam geen factor van betekenis vormde in het reken-brein van de toenmalige Duitse militaire leiders. Het was een radicaal middel voor een snelle oplossing van 'het geval Holland'. Er was trouwens meer! Zoals bekend, wenste het Duitse opperbevel dat het 6e Leger zich na 13 mei voorlopig zou bepalen tot het binden van zoveel mogelijk geallieerde strijdkrachten in België, aangezien het zwaartepunt van het weste lijke offensief naar de Legergroep A in het zuiden zou worden verlegd. De C.- Legergroep B liet het 6e Leger echter, in strijd met de orders, toch doorstoten, zo dat er alleszins redenen zijn om te veronderstellen dat hij naar een 'privé-overwin- ning' streefde. Een standhoudend Rotterdam paste niet in het raam van zijn streven naar een totale overwinning op alle fronten en vandaar kort en bondig het bevel'Zonodig de stad vernietigen'1. Doch ook voor de Luftwaffe scheen de strijd in Nederland reeds te lang te duren, hetgeen uit de 'Absichten' blijkt. Immers, voor de aanval van de Fl.Div. 7 op Rotterdam werden K.G. 54 (gestationeerd op de vliegvelden Münster, Delmen- horst en Quakenbrück), alsmede een Stuka-Gruppe aan de commandant van deze divisie ter beschikking gesteld2. Gedurende de vier voorafgaande dagen had generaal Student het - operationeel gezien - bepaald niet gemakkelijk gehad en toch waren hem toen geen bommen werpers ter beschikking gesteld. Nu begon dus kennelijk de tijd te dringen. Dat genoemde vliegtuigverbanden in feite ter beschikking werden gesteld van de C.- XXXIXe Legerkorps, doet hier verder niets aan af, omdat de Fl.Div. 7 immers onder diens bevelen was gesteld. In het plan van 14 mei paste tevens een afgrendeling van Zeeland aan de zeezijde. Door zijn ligging zou met de in deze provincie aanwezige geallieerde strijdkrach ten terdege rekening moeten worden gehouden bij een aanval op de Vesting Antwerpen en op de geallieerde noordelijke vleugel. De Fl.Div. 9, versterkt met een Gruppe van K.G. 4 en beschermd door Z.G. 26, beide van de General z.b.V., had uitsluitend tot opdracht mijnen te leggen in de Zeeuwse wateren, terwijl de General z.b.V. als hoofdtaak de opdracht kreeg om zeedoelen tussen Hoek van Holland en Vlissingen aan te vallen. Een andere Gruppe van K.G. 4 werd aangewezen voor het aanvoeren van munitie voor de ge Pantserdivisie. 1 Het is niet aan te nemen, dat de C.-i8e Leger het radiobevel buiten medeweten van zijn supe rieuren aan de C.-XXXIXe Legerkorps zond. 2 Münster ligt plm. 75 km ten oosten van Winterswijk, Delmenhorst plm. 10 km ten westen van Bremen en Quakenbrück 115 km ten oosten van Coevorden. 880

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 354