Uitvoering Duitse aanval Van Duitse zijde werd geëist, dat de Nederlandse troepen vóór het invallen der duisternis zouden worden afgevoerd naar Feijenoord, terwijl de Duitse troepen om 18.50 de stad zouden binnentrekken. Kolonel Scharroo wees er op, dat hem slechts weinig tijd overbleef om de orders uit te voeren en verzocht daarom, on middellijk te mogen vertrekken. Hij werd onderweg echter dermate opgehouden, dat hem na terugkeer op zijn commandopost nog slechts twintig minuten restten voor het geven van de nodige bevelen. Reeds om 18.20 trokken de Duitsers de brandende stad binnen. Ongeveer tegelijk met de aankomst van luitenant-kolonel Wilson te 's-Graven- hage werd op het A.H.K. telefonisch het bericht ontvangen, dat een Duits par lementair bij het werk 'Griftenstein' (tussen Utrecht en De Bilt) onder enveloppe - een schriftelijk ultimatum had overhandigd, waarop binnen twee uur antwoord werd verwacht. De kolonel, Commandant van de Groep Utrecht van het Oostfront van de Vesting Holland, had geweigerd de enveloppe in ontvangst te nemen en deze ongeopend terug laten geven. Verder had hij ook de parlementair, die tussen Griftenstein en het fort van de Biltstraat op antwoord wachtte, niet te woord willen staan. De inhoud van de enveloppe liet zich echter gemakkelijk raden, omdat boven de stad Utrecht pamfletten waren uitgeworpen, waarin stond dat bij niet-beant- woording van het ultimatum Utrecht zou worden gebombardeerd1. De O.L.Z. pleegde telefonisch overleg met de Commandant Veldleger en de C.- Vesting Holland en beraadde zich met zijn Chef Staf Landmacht2. Daarna nam hij het moeilijke besluit de verdere strijd te staken, om o.m. te voor komen dat ook Utrecht het lot van Warschau en Rotterdam zou ondergaan. Door dit besluit heeft hij de dank van het Nederlandse volk verdiend. 1 De inhoud van deze pamfletten luidde 'Aan de Commandant te Utrecht, De Nederlandsche Verdedigingsstelling aan de Grebbe is ingenomen! In de meerderheid zijnde Duitsche strijdkrachten zijn paraat, van het Oosten, Zuid-Westen en Zuiden onder gelijktijdige in zet van sterkste Pantser- en Luchtstrijdkrachten (Bommenwerpers en Stuka's) de stad Utrecht in te vallen. Hierdoor vorder ik den Commandant te Utrecht op, den doellosen strijd op te geven en de stad over te geven om de stad zelf en de inwoners het lot van Warschau te besparen. Ik vorder U op, Uw onvoorwaardelijke overgave te seinen (Frequenz 1102 kHz, Roepteeken: hol). Anders zou ik tot mijn spijt gedwongen zijn de stad Utrecht als Vesting te beschouwen en den aan val onder inzet van alle militaire middelen te beginnen. De verantwoording voor alle daaruit voortkommende gevolgen ligt uitsluitend bij U. 14 mei 1940. De Duitsche Opperbevelhebber. 2 Met de Chef Marinestaf had geen overleg plaats. 896

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 370