Samenvatting en nabeschouwing middelbaar kaliber-op io mei aanwezig-waren er 27 modern en 13 verouderd Had men in de betrekkelijk rustige jaren vóór 1939 niet de aanmaak van buizen en vuurleidingstoestellen zelf ter hand genomen, doch het vereiste materieel en de munitie in het buitenland besteld, dan had men de oude batterijen tijdig uit de bewapening kunnen laten verdwijnen en zou Nederland op 10 mei 1940 over ongeveer 30 moderne batterijen van middelbaar kaliber meer hebben beschikt dan nu het geval was. Dat zou dan de vijand zonder twijfel op een nog groter verlies aan vliegtuigen zijn komen te staan. Ook het gemis aan munitiemaga zijnen elders dan in de omgeving van de Hembrug, was ongetwijfeld een ernstige lacune. Ook hier kan worden gesproken van een zuinigheid, die de wijsheid be droog. Hier staat echter tegenover, dat de aanschaffing van grote hoeveelheden 2 en 4 cm geschut tijdens de periode van het Co.Lvd. een daad van krachtig en verstandig beleid kan worden genoemd, die haar oorsprong vond in de overweging dat de vijand zich boven Nederland altijd het luchtoverwicht zou kunnen verwerven en zich dan zou kunnen concentreren op uiterst effectieve aanvallen vanaf geringe hoogte, waardoor het een primaire noodzaak werd te beschikken over modern geschut, dat de lagere luchtlagen kon bestrijken. De periode van opbouw, die werd ingeluid op 1 november 1938, gaf vanzelf sprekend ook een enorme uitbreiding aan personeel te zien. De oorlogssterkte werd in deze periode opgevoerd van ongeveer 3 000 tot 10 000 man. Dat personeel werd door voortdurende oefeningen met het nieuwe geschut, waar bij nieuwe reglementen voor het in stelling brengen van de vuurmonden en nieuwe voorschriften omtrent het schieten werden ingevoerd, een uitstekende discipline bijgebracht en opnieuw geïndoctrineerd. Er werd een einde gemaakt aan het nog bestaande streven om geschutsopstel- lingen van uitgebreide dekkingen te voorzien en ze zo te veranderen in een soort vestingwerken. Niet aan wegkruipen en dekken mocht in de eerste plaats worden gedacht, maar aan het zich teweer stellen met alle mogelijke middelen. Daarom werd de verdediging tegen op de batterijen aanvallende vliegtuigen, zo goed en zo kwaad als dit ging met onze kleine luchtvloot, bij alle batterijen naarstig be oefend. Aan allen - van hoog tot laag - werd de noodzakelijkheid bijgebracht om onder alle omstandigheden in de eerste plaats te blijven vuren. Het personeel werd ingeprent, dat vuuruitwerking boven dekking ging, ook indien dit ernstige verliezen met zich mee zou brengen1. 1 In alle lokaliteiten waren de regels van de nieuwe doctrine op gedrukte formulieren aangeplakt om de mensen er dagelijks mee te confronteren. Dit heeft succes gehad. Als voorbeeld moge dienen de j uiste houding van sergeant Fonteyn, commandant van het 56e Pel. Lu. Mitr. van de 13e Comp. Lu. Mitr., te Rotterdam (Zie hoofdstuk VI, onderdeel c, sub. 4.). 927

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 401