Samenvatting en nabeschouwing Er werd de bedieningen duidelijk gemaakt, dat voor de luchtdoelartillerie eerst dan grote gevaren ontstaan, indien de vijand in de lucht zou ontdekken, dat een aanval op een batterij of peloton voor hem zonder risico zou zijn, omdat de be- bediening bij zijn nadering zich zou dekken in schuilplaatsen en achter aarden wallen. De dekkingen dienden te worden beperkt tot alleen gevechtsdekkingen, waaruit onder alle omstandigheden zonder onderbreking alle vuuropdrachten - ook het schieten op gronddoelen, maar dat eerst in de laatste plaats - moesten kun nen worden vervuld. Deze nieuwe doctrine is bij de luchtdoelartillerie gemeengoed geworden en dat was ook nodig, want daardoor waren alle batterijen in staat zelfstandig een ge vecht te leveren, hetgeen noodzakelijk was, omdat - door het nog ontbreken van radar - een goede gevechtsleiding niet mogelijk was. De hiervoren geschetste intensieve en moderne opleiding is volledig geslaagd. Dank zij deze opleiding heeft de luchtdoelartillerie in de meidagen van 1940 tegen de Luftwaffe zulke opmerkelijke successen geboekt. De vorming van luchtverdedigingsgroepen bij de luchtdoelartillerie was in de luchtverdedigingskringen op 10 mei 1940 nog lang niet doorgevoerd; vandaar de grote organisatorische verschillen. Alleen in de Lvd.Kr. Utrecht/Soesterberg en in de Stg.Hd. waren de middelen in Lvd.Grn. ondergebracht. In de Lvd.Kr. Amsterdam bestond nog de oude organisatie, waarbij de middelen waren ge groepeerd in afdelings- en compagniesverband, terwijl de Lvd.Kr. Rotterdam/ 's-Gravenhage naar het schijnt nog verkeerde in een organisatorische overgangs fase. Alle batterijen en twee luchtverdedigingspunten stonden rechtstreeks onder de Kr.G., terwijl in deze Lvd.Kr. tevens nog het compagniesverband werd aange troffen. De geringe voortgang, die met de reorganisatie werd gemaakt, vond haar oorzaak in het gebrek aan officieren en kader, dat in de eerste plaats moest worden ingezet bij nieuw te vormen batterijen. Buiten de Lvd.Krn. stonden de luchtdoelbestrijdingsmiddelen onder de daarvoor het meest in aanmerking komende hogere militaire autoriteit van het desbetreffen de gebied (zie hiervoor hoofdstuk VI) De leemten in de organisatie deden echter geen afbreuk aan de gevechtskracht, want ondanks alle verschillen in bevels- en gezagsverhoudingen heeft het perso neel van de luchtdoelbestrijdingsmiddelen, toen het er op aan kwam, zich slechts laten leiden door het enig juiste beginsel: 'de vijand zoveel mogelijk afbreuk doen'. Er zijn in dit opzicht goede prestaties geleverd, ook al komt vanzelfsprekend het leeuwenaandeel van de geboekte resultaten voor rekening van het moderne lucht doelgeschut. Het personeel van de met verouderd geschut uitgeruste batterijen en dat van de mitrs. M.25 verging wel eens de lust tot verder strijden, toen duide- 928

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 402