Samenvatting en nabeschouwing
het vliegpark (-veld), doch ook punten of lijnen daarbuiten wilden verdedigen
(Ypenburg, Waalhaven, Ruigenhoek, Bergen en na 10 mei ook Schiphol en
Haamstede). Dat hierdoor de verdediging van het hoofdobject in het gedrang
kwam, verloor men blijkbaar uit het oog.
Dit z.g. 'alles' verdedigen was een sterke aanwijzing, dat men er meer op rekende
aanvallen van kwaadwillende elementen te moeten afslaan dan te moeten op
treden tegen vijandelijke geregelde troepen1. Waarom de G.-Lvd. terzake niet
heeft ingegrepen, kon niet meer worden nagegaan. Waarschijnlijk waren de op
stellingen het resultaat van een (voorlopig) compromis tussen hetgeen de G.-Lvd.
wenselijk achtte en de O.L.Z. voldoende oordeelde. Daarnaast moet ook de korte
termijn, waarin de bataljons hun opstellingen rondom de vliegparken (-velden)
hadden moeten betrekken, een rol hebben gespeeld. Met het feit voor ogen, dat
een Duitse overval elk ogenblik kon aanvangen, heeft de G.-Lvd. het waarschijn
lijk niet raadzaam gevonden de eerdergenoemde controverse in de ideeën op de
spits te drijven. Volledigheidshalve moet hierbij echter worden opgemerkt, dat de
G.Z. de troepenopstellingen bij de vliegparken Haamstede en Souburg (Vlis-
singen) kort vóór de toe mei nog wel in gunstige zin heeft gewijzigd.
Voor wat betreft de stemming bij de troepen, zij opgemerkt dat deze vanzelf
sprekend overeenkwam met die van het Nederlandse volk in algemene zin. De
ernst van de toestand werd door velen niet voldoende ingezien, zodat men tot
het laatste toe in brede kring de overtuiging had, dat het evenals in 1914 - 1918
ook ditmaal voor Nederland wel los zou lopen. Daarnaast was er vaak een sterk
gevoel van minderwaardigheid en machteloosheid gegroeid ten opzichte van het
machtige Duitsland, tegen welk land door de geallieerden zo halfslachtig werd
opgetreden en dat in Polen, Denemarken en Noorwegen de verpletterende kracht
van zijn oorlogsmachine reeds zo duidelijk had gedemonstreerd.
Hier staat tegenover dat de houding t.a.v. het Duitse politieke systeem en de
Duitse agressie vrijwel overal sterk afwijzend was. Van degenen, die enkele jaren
terug nog steeds gekant waren geweest tegen elke vorm van landverdediging,
stonden velen in deze dagen vooraan, waar het gold om paraat te zijn tegen een
Nazi-overweldiging (de eerdergenoemde afdelingen van het Vrijwillig landstorm
korps luchtafweerdienst waren zonder uitzondering geformeerd uit fabrieksarbei
ders en -employees).
Hieruit kan dan ook worden verklaard, hoe het mogelijk was, dat er ondanks de
opgesomde tekortkomingen en onvolkomenheden toch op verschillende plaatsen
op en rond de door valscherm- en luchtlandingstroepen aangevallen vliegparken
en -velden vastberaden en met ere is gestreden, hetgeen o.m. moge blijken uit de
LZic hetgeen hieromtrent hiervoren reeds werd opgemerkt over de waarde die men aan het parachu
tistengevaar toekende.
934