583 De Luchtdoelartillerie de verdediging van het P.T.T.-gebouw en het stadhuis, toonden duidelijk aan dat een aantal officieren in een toestand van overspanning en onrust verkeerde. De ve le niet te controleren geruchten, die de ronde deden, de voortdurende meldingen over het schieten uit huizen, omtrent verdachte lichtsignalen en betreffende andere 'bewijzen' van het optreden van subversieve elementen, verergerden de zenuw achtige stemming en matten het personeel der detachementen, dat door deze 'mel dingen' in een voortdurende toestand van alarm werd gehouden, nodeloos af. Op 11 mei liet kapitein Gasteleyn zich reeds zeer vroeg van zijn woning naar zijn bureau rijden1. Hij begaf zich daarna aanstonds weer op straat om het burgerver keer te controleren en eiste legitimatie, bij voorkeur van politieagenten en perso neel van de burgerwacht. Tegen 8.00 bereikte hem het bericht, dat de vijand over de Maasbrug zou zijn ge komen. Dit bericht verontrustte hem zodanig, dat hij onmiddellijk besloot zijn commandopost te verplaatsen naar Hillegersberg, naar de woning van zijn opvol ger. Hij begaf zich daartoe onverwijld met deze opvolger per auto naar zijn nieuwe commandopost, echter zonder zijn overige officieren hiervan in kennis te stellen, dan wel ander personeel mede te nemen. Ook liet hij alle bescheiden en bevelsmid delen achter in het stadhuis. Een onderofficier, die de beide officieren was gevolgd, trachtte hen tevergeefs van hun voornemen af te brengen om zich op een dergelijke onverantwoordelijke wijze - het woord vlucht of desertie bezigde hij niet - te ver plaatsen. Hij bracht hun onder het oog, dat wanneer het noodzakelijk was om te rug te trekken, dit gezamenlijk door al het personeel van de Groeps-Staf en het H.L.B. diende te geschieden. Zodra deze onderofficier weer in het P.T.T.-gebouw was teruggekeerd, meldde hij zich bij de dienstdoende officieren op het H.L.B. en deelde hun het vertrek van de Groeps-C. mee. Gezamenlijk besprak men een regeling voor een mogelijke terug tocht, indien de vijand de Coolsingel zou naderen. Het P.T.T.-gebouw zou alsdan worden verlaten door de zij-uitgang aan de Raadhuisstraat en het stadhuis zou in deze straat worden betreden. Het stadhuis zou dan een goede, gedekte terugtocht mogelijk maken. Uit het P.T.T.-gebouw bereikte de Kant.G. inmiddels omstreeks 9.00 het vermoe delijk van personeel van het H.L.B. afkomstige bericht, dat de vijand zich reeds op de Coolsingel, op de Schiedamsesingel en in de Witte de Withstraat bevond. De C.-IV-15 R.I., reserve majoor A.F.H.Jansen, die op dit tijdstip bij de Kant.C. was en juist voor zijn bataljon een opdracht had ontvangen, kreeg nu de order om de uitvoering van deze opdracht uit de stellen en eerst de beide genoemde singels en genoemde straat met omgeving van vijanden te zuiveren. Na op het Hofplein, 1 Het personeel van het V.L.K.Lwd. werd nl. niet van rijkswege gelegerd en gevoed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 45