De Luchtdoelartillerie de Coolsingel en de Goudsesingel een stuk pantserafweergeschut in stelling te heb ben gebracht, rukte hij met zijn troepen op tot de Westzeedijk. Hij meldde kolo nel Scharroo, dat hij geen vijand had aangetroffen en ontving van deze nu bevel om de aanvankelijk gegeven opdracht uit te voeren. De drie stukken pantseraf weergeschut bleven voorlopig in stelling staan en wel tot omstreeks 17.00. Een huis op de Coolsingel, waaruit vuur zou zijn ontvangen, werd door het geschut be schoten. Een kapitein van de mariniers met een detachement van 70 man had van de Kant. C. de opdracht ontvangen om de actie van IV-15 R.I. te ondersteunen door over de Goudsesingel en de Meent op te rukken naar de Coolsingel en zo de vijand in de flank aan te vallen en terug te werpen. In het P.T.T.-gebouw aangekomen, belde deze kapitein de Kant.C. op en berichtte hem dat op de Coolsingel geen vijand was. Hij ontving toen een andere opdracht. Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat de bevelvoering van de Kant.C. uiter mate werd bemoeilijkt door de talrijke onjuiste berichten. De geruchtenstroom en de al of niet juiste meldingen over het schieten uit huizen leidden tot nervositeit bij de troepen. Veelvuldig nodeloos schieten, waarbij menigmaal werd gevuurd op de eigen troepen, was hiervan het gevolg. De kapitein van het detachement mariniers rapporteerde een aantal door hem waargenomen gevallen van tuchteloosheid, wan begrip omtrent de toestand en plichtsverzuim bij troepenonderdelen, die aantoon den dat tal van commandanten hun troep niet meer in de hand hadden. Tegen de avond werd het weer rustig op de Coolsingel en keerden kapitein Caste- leyn en zijn opvolger uit Hillegersberg terug. Om 20.00 werd de bezetting van het stadhuis versterkt met een sectie van 3-I-11 R.I. en met de derde sectie zw.mitrs. van M.C.-I-11 R.I. De sectie zw.mitrs. zou meer in het bijzonder bestemd zijn voor de bestrijding van laag vliegende vliegtuigen1. Aan het einde van de dag stelde de Kr.C. zich telefonisch in verbinding met het Commando Luchtverdediging. De onrust rond zijn commandopost, gevoegd bij het verloren gaan van nagenoeg alle luchtdoelbestrijdingsmiddelen ten zuiden van de Nieuwe Maas, had hem doen besluiten zijn commandopost te verplaatsen2. Aanvankelijk had hij overwogen deze te vestigen in Hoek van Holland, maar hij kwam daarvan terug toen hem bleek dat deze plaats langs de weg niet, althans moeilijk bereikbaar was. Hij besloot daarom zijn commandopost te vestigen in 1 Van dit detachement van 11 R.I. zijn geen nadere gegevens bekend; het blijft daarom verder on besproken. 2 De C.-6e Bt.Lu.A. had hem telefonisch gerapporteerd omtrent de luchtdoelbestrijdingsmiddelen, opgesteld bij de Moerdijk; over het Lvd.P. Zwijndrecht had een sergeant, die Rotterdam had weten te bereiken, rapport uitgebracht. Overigens hadden de C.-i3e Comp.Lu.Mitr. en de C.-IIIe Zl. A. tl. de Kr.C. regelmatig over de toestand ten zuiden van de Nieuwe Maas ingelicht. 584

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 46