BIJLAGE I 6
Model A.
Machtiging tot vuuropening
(Voor luchtdoelbestrijdingsmiddelen, welker werkingssfeer geheel of grotendeels is gelegen binnen de
stroken, waarin beperkt burgerluchtverkeer is toegestaan).
I A Tussen zonsondergang en zonsopgang ('s nachts).
Het vuur wordt terstond en zonder voorafgaande waarschuwing geopend op alle
luchtvaartuigen (luchtschepen, vliegtuigen, zweefvliegtuigen en vrije ballons), welke
zich boven Nederlands gebied bevinden, met uitzondering van:
ie die, behorende tot de Kon. Ned. Marine of de Kon. Ned. Landmacht.
2e die, welke de in art. 18 van de Conventie van Genève van 1929 voorgeschreven
kenmerken dragen (geheel wit zijn geschilderd en bovendien op duidelijk zichtbare
wijze op hun onder- en bovenvlakken naast de nationale kleuren het rode-kruis
teken dragen).
3e luchtvaartuigen, welke trachten te landen of welke klaarblijkelijk in nood ver
keren.
4e luchtvaartuigen in welker nabijheid zich één of meer Ned. Militaire vlieg
tuigen bevinden.
B Tussen zonsopgang en zonsondergang (overdag).
Als onder A, doch bovendien wordt niet gevuurd op de burgervliegtuigen der ge
regelde internationale luchtlijnen, mits deze vliegen op een hoogte van minder dan
500 m boven de grond en met zicht van het aardoppervlak af.
II Alle luchtdoelbestrijdingsmiddelen hebben te allen tijde machtiging tot vuuropening
op alle luchtvaartuigen, die met kennelijk vijandige bedoelingen optreden (schieten,
bommenwerpen, uitzetten parachutisten), ook al is van een uitbreken van de oorlog
hier te lande nog niets bekend.
's-Gravenhage, 30 November 1939.
De Luitenant-Generaal,
Commandant Luchtverdediging.
IO32