De Luchtdoelartillerie 3 De gevechtshandelingen van de onderdelendie waren opgesteld ten zuiden van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg Practisch al deze onderdelen werden in de morgen van 10 mei betrokken in de strijd op de grond en ook voor een groot deel buiten gevecht gesteld. Van de 19e Bt.Lu.A., onder bevel van reserve eerste-luitenant E.J.M. Faber, die stond opgesteld aan de oostzijde van het dorp Moerdijk (zie het kaartje L, in de tekst), waren slechts twee vuurmonden bezet. De derde vuurmond was de vorige dag defect gemeld, in verband met een storing in het elektrische overbrengings systeem. Toen tegen 4.00 een aantal vliegtuigen boven de batterij verscheen, liet de vaandrig, die op dat moment het bevel voerde, onmiddellijk het vuur openen. Lui tenant Faber en zijn opvolger waren op dat tijdstip niet in de batterij aanwezig. Al gauw na de vuuropening viel een van de vuurmonden uit door projectielklem- ming, zodat met slechts één vuurmond het vuren werd voortgezet. De vliegtuigen, waarvan er steeds meer verschenen, trachtten het vuur te ontwijken door laag te gaan vliegen, waardoor de vuurleiding van de batterij uitviel. Omdat bij de batterij geen schietgerede mitrailleurs aanwezig waren voor het vuren op laag vliegende doelen1, trachtte de batterij bezetting zich noodgedwongen zo goed mogelijk te ver weren door het afgeven van stukkenvuur en door het schieten met de karabijnen. Plotseling dook een vijandelijk toestel op de batterij en wierp een aantal bommen. Twee bommen kwamen tot ontploffing in de onmiddellijke nabijheid van de vuur- leidingsgroep. Hoewel de batterij geen enkele dekking bood, bedroeg het verlies slechts vijf gewonden, waaronder luitenant Faber, die inmiddels met zijn opvolger in de batterij was aangekomen. De verwarring, die door dit bombardement ont stond was echter groot. De luitenant-toegevoegd liet de gewonden afvoeren naar het nabijgelegen barakkenkamp, waar intussen de andere bij de batterij ingedeel de vaandrig de rustploeg had verzameld. Kort na de bomaanval landden ten oosten en ten zuidoosten van de batterij een groot aantal valschermtroepen. Reeds moreel geschokt door de bomaanval, het grote aantal laagvliegende en schietende vliegtuigen èn het ontbreken van de mid delen om zich afdoende te weer te stellen, kwam de gewonde Bt.C. na de landing van de vele valschermtroepen tot de overtuiging, dat de batterij niet te houden was. Hij gaf zijn luitenant-toegevoegd daarom opdracht om de batterij te ontruimen. De luitenant-toegevoegd liet daarop van de tot het laatst toe schietende vuurmond de slagveer verwijderen en het vuurleidingstoestel, alsmede de hoogtemeter vernie len. Er was helaas tijd noch gelegenheid om ook de beide andere vuurmonden onbruikbaar te maken. Ook moest de luitenant afzien van zijn voornemen om de 1 De affuiten voor de twee mitrs. M.25 mankeerden. 59°

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 52