De Luchtdoelartillerie barakken in brand te steken, omdat de hospitaalsoldaat van de batterij daar bezig was de gewonden te verzorgen. Toen men terugtrok op het dorp Moerdijk bleek, dat de oostrand van dit dorp reeds door de vijand was bezet, zodat de batterijbezetting - met uitzondering van de rustploeg - zich zonder verdere strijd moest overgeven. De rustploeg, waarbij de gewonde luitenant Faber zich had kunnen aansluiten, slaagde er in de haven van Moerdijk te bereiken. Hier bevond zich een detachement pontonniers, dat een veerdienst over het Hollandsch Diep onderhield. De commandant van dit de tachement nam het personeel van de ige Bt.Lu.A. in zijn woonark op en stak hiermee het Hollandsch Diep over. Bij de haven liet hij een kleine wacht achter. De woonark werd gemeerd in de Dordtsche Kil, ten noordwesten van Willems dorp. Eén vaandrig en 19 soldaten van de batterij meldden zich in de loop van de morgen bij de C.-6e Bt.Lu.A., die was opgesteld nabij Strijen, terwijl de Bt.C. ver pleging vond in een hulpverbandplaats. De vijand dreef het gevangengenomen deel van de batterij bezetting, tezamen met krijgsgevangenen van de infanterie, voor zich uit in de richting van de haven om zich op deze wijze te dekken tegen het vuur van de wacht der pontonniers. Deze volkomen in strijd met het oorlogsrecht gepleegde handeling had ten gevolge, dat verschillende Nederlandse militairen werden gewond en een vaandrig van de 19e Bt.Lu.A. enige dagen later aan zijn verwondingen overleed. Op deze wijze werd de 19e Bt.Lu.A. reeds vroeg in de morgen uitgeschakeld. Bui ten de verloren gegane stukken, bedroeg haar verlies 2 doden en 11 gewonden. Wat was er intussen gebeurd bij het 82e, het 83e en het 84e Pel.Lu.Mitr., de pelo tons, die het luchtverdedigingspunt Willemsdorp vormden? Het 82e en het 83e Pel.Lu.Mitr. stonden in 'kuilen' opgesteld, op de zuidelijke ri vieroever ter weerszijden van de spoorlijn. Omstreeks 4.00 verschenen er Duitse vliegtuigen, die op een hoogte van 300 a 400 m boven de opstelling vlogen. Onmid dellijk lieten de pelotonscommandanten het vuur openen, maar reeds spoedig bleek bij elk peloton nog slechts één mitrailleur regelmatig te kunnen vuren. Bij beide pelotons deden de bedieningsmanschappen alle mogelijk moeite om de on willige mitrailleurs op gang te krijgen, welke arbeid regelmatig werd verstoord door aanvallende jachtvliegtuigen. In totaal vuurden in het zuidelijk bruggenhoofd dan ook slechts één vuurmond van 7.5 tl. en twee mitrs., terwijl met de overige zes mitrs. slechts zo nu en dan een vuurstoot kon worden afgegeven. Omstreeks 4.20 bestookte de vijand de mitrailleuropstellingen met bommen. Bij het 82e Pel.Lu.Mitr. kwamen drie brisantbommen neer op 30 m afstand van de op stelling, zonder schade aan te richten of verliezen te veroorzaken. Het 83e Pel. Lu. Mitr. was echter minder gelukkig. Hier ontplofte een lichte brisantbom op 4 m af stand van een van de 'kuilen'. De bedieningsmanschappen, die zich tijdig hadden 592

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 54