De Luchtdoelartillerie In verband met het tijdelijke karakter van haar opstelling, stond de 6e Bat.Lu.A., onder bevel van reserve eerste-luitenant D. van Bekkum ongedekt met haar vuur monden en mitrailleurs in de Bonaventurapolder, ten noordoosten van Strijen op het eiland Beijerland (zie kaart L, in de tekst). Gedurende de nacht waren de vele luchtwachtberichten beluisterd, doch toen de uitgezette luisterposten omstreeks 3.30 vliegtuigmotorgeronk vernamen ten zuiden van de batterij, alarmeerde de Bt. G. de gehele batterij. Kort daarna zag hij een groot aantal vliegtuigen, die in ver schillende richtingen vlogen en hij liet hierop het vuur openen, zodra de toestellen binnen schootsbereik kwamen. Even na 4.00 hoorde hij bominslagen in de richting Moerdijk en besefte hij, dat Nederland nu ook in de oorlog was betrokken. Omstreeks 5.00 zag de batterij bezetting groepen valschermtroepen afspringen ten noorden en ten zuiden van de Moerdijkbruggen. De gehele dag vuurde de batterij op de talrijke vliegtuigen, die binnen vuurbereik kwamen en de batterij bezetting zag zes vliegtuigen neerstorten. Gedurende de niet veel voorkomende vuurpauzes liet luitenant Van Bekkum het personeel dekkingen opwerpen rond de vuurmonden, de vuurleiding en de beide mitrailleurs. Reeds in de loop van de morgen had hij telefonisch aan de Kr.G. verzocht om mu nitieaanvulling, welke volgens diens verklaring echter niet mogelijk was. Op ver zoek van de Kr.C. stuurde luitenant Van Bekkum een patrouille van twee man in de richting van de Moerdijkbruggen, met opdracht om te verkennen of deze nog intact waren. Na terugkeer rapporteerde de patrouille-commandant, dat beide bruggen volkomen intactwaren, welk bericht de Bt.G. toen telefonisch doorgaf aan de Kr.G. Vermoedelijk was de opdracht voor de verkenning afkomstig van de O.L.Z. of van de Commandant van de Vesting Holland. In de loop van de morgen meldden zich een vaandrig en 19 man van de 19e Bt.Lu. A. bij de Bt.G. Zij brachten rapport uit omtrent hetgeen zich bij hun batterij had afgespeeld. Luitenant Van Bekkum nam hen in zijn batterij bezetting op. De gehele dag hoorde men bij de batterij het schieten uit de richting Dordrecht, maar de Bt.C. kreeg niet de indruk, dat er ten westen van de Dordtsche Kil en ten noorden van het Hollandsch Diep een infanterieactie gaande was. In de loop van de dag drong hij er bij de Kr.G. nogmaals op aan, dat de munitie zou worden aan gevuld. Doch ook nu was zijn verzoek vergeefs. Hij was daarom genoodzaakt het vuren tot een minimum te beperken, niettegenstaande de batterij verschillende malen door jachtvliegtuigen in scheervlucht werd aangevallen. Gedurende de nacht van 1 o op 11 mei voltooide een werkploeg de dekkingen van de batterij en werden er posten uitgezet om de batterij bezetting te beschermen te gen mogelijk verrassende overvallen. Als gevolg van de order, dat de zoeklichten 's nachts niet mochten schijnen, waardoor de batterij na het invallen van de duister nis tot werkeloosheid was gedoemd, kon de Bt.C. een groot deel van zijn mannen een verdiende rust geven. 597

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 59