De Luchtdoelartillerie Op 11 mei was de batterij bij het aanbreken van de dag paraat. Reeds spoedig ver schenen vijandelijke vliegtuigen. Om munitie te sparen liet de Bt.G. echter slechts vuren, indien de vliegtuigen zeer goede doelen vormden. Ondanks deze maatregel verminderde de aanwezige munitievoorraad snel. Omstreeks het middaguur stelde de Bt.C. zich opnieuw telefonisch in verbinding met de Kr.G. Hoewel de batterij tot nu toe door vijandelijke acties op de grond niet rechtstreeks was bedreigd, miste het strijdrumoer in noordwestelijke richting en het vuren van de eigen artillerie, die was opgesteld op Beijerland, zijn uitwerking op de batterij bezetting niet. De mannen voelden zich min of meer verlaten, temeer nu de zo dringend benodigde aanvulling van munitie uitbleef. De Kr.C. gaf de Bt.C. daarom de opdracht in westelijke richting terug te trekken, in het geval dat de batterij niet voldoende door eigen infanterie werd gedekt. Een door luitenant Van Bekkum uitgevoerde verkenning wees uit, dat zich te Strij- en twee secties infanterie bevonden en dat de beide secties zoeklichten van de Xle Zl.A.tl. zich gereed maakten om terug te trekken. Toen hem tegen 16.00 bleek, dat de telefonische verbinding met de Kr.C. was verbroken, stelde hij zich in verbin ding met de Commandant van de Groep Kil van het Zuidfront van de Vesting Holland, reserve kolonel J.A.G. van Andel, die zich in Puttershoek bevond (8 km ten noorden van Strijen). Deze groepscommandant stelde hierop de batterij onder zijn bevel en droeg luitenant Van Bekkum op haar te verplaatsen naar het dorp Maasdam, 5 km ten noorden van Strijen. Na ontruiming van de batterij stelling, liet de Bt.C. deze met eenvoudige middelen voortbestaan als schijnopstelling. Ongeveer 15 minuten na de afmars bombardeerde de vijand de opstelling, waarbij o.m. twee in de nabijheid staande boerderijen werden getroffen. Tegen 19.00 had de batterij te Maasdam een afwachtingsopstelling ingenomen. Van verschillende zijden ontving luitenant Van Bekkum de verzekering, dat zijn onderdeel goed werk had gedaan. Met zekerheid was vastgesteld, dat deze dag drie vliegtuigen door de batterij waren neergeschoten. Op 12 mei ontving luitenant Van Bekkum van de groepscommandant opdracht, dat de batterij bij het aanbreken van de dag van 13 mei in stelling moest staan en wel zodanig, dat zij rechtstreekse aanvallen op Puttershoek, Maasdam en 's-Gra- vendeel zou kunnen bestrijden. De Bt.C. verkende een batterij opstelling, die aan deze eis voldeed en liet nog dezelfde dag een aanvang maken met het inrichten van de opstelling. Toen hij vernam, dat het de groepscommandant met eigen vervoer middelen was gelukt om infanteriemunitie aan te voeren uit Halfweg, bepleitte hij de noodzakelijkheid zulks ook voor zijn batterij te proberen. Hij ontving daarvoor toestemming en kreeg de aanwijzing, dat deze munitie waarschijnlijk reeds te ver krijgen zou zijn bij een te Hoek van Holland opgestelde luchtdoelbatterij. Dus ver- 598

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 60