De Luchtdoelartillerie trokken er twee vrachtauto's met een aantal vrijwilligers via Nieuw-Beijerland, Brielle en Maassluis naar Hoek van Holland. In de loop van de dag moest de Bt.C. één vaandrig en 25 man afstaan ter verster king van de infanterie. Op maandag x 3 mei was de batterij bij het aanbreken van de dag gereed om te vu ren. Toen kolonel Van Andel in de loop van de dag voorbereidingen trof om zijn troepen eventueel te verplaatsen naar het westen, achtte hij het niet wenselijk de geïsoleerde 6e Bt.Lu.A. in zijn groep te handhaven. Voor de verdediging van het hart des lands zou de batterij van meer nut kunnen zijn. Daarom kreeg de Bt.C. om 15.30 opdracht zich met zijn batterij over Brielle naar Maassluis te begeven en zich vervolgens te melden bij de Kr.C. Aangezien de beide secties zoeklichten van de Xle Zl.A.tl. een gelijkluidende opdracht ontvingen, een aantal batterijen veld artillerie in dezelfde richting terugtrok en bovendien talrijke motor- en andere voer tuigen met vluchtelingen zich in noordelijke richting bewogen, ontstonden er gro te opstoppingen op de smalle polderwegen en bij het primitieve pontveer tussen Nieuw-Beijerland en Hekelingen. Dit gevoegd bij de verwarde verhalen, die de ronde deden, verwekte dit oponthoud een sfeer van onrust onder de velen, die naar het noorden trokken. In de morgen van 14 mei meldde de Bt.C., die in Maassluis was aangekomen, zich telefonisch bij de Kr.C. en ontving van deze opdracht zijn batterij te verplaatsen naar Hoek van Holland en zich te melden bij majoor D. de Leeuw, commandant van de Luchtverdedigingsgroep Hoek van Holland. Luitenant Van Bekkum ver plaatste zijn batterij daarop naar 's-Gravenzande, waar hij zich telefonisch met voornoemde commandant in verbinding stelde. Deze deelde hem mede, dat zijn op dracht inmiddels was gewijzigd en dat hij zich moest melden bij de C.-Lvd. te 's-Gravenhage. Nadat de beide op 12 mei uitgestuurde vrachtauto's zich met de opgehaalde muni tie te 's-Gravenzande bij de batterij hadden gevoegd, verplaatste de luitenant de batterij in echelons naar 's-Gravenhage, in verband met het luchtgevaar. Toen hij zich daar bij het Co.Lvd. meldde, vernam hij dat de wapens waren neergelegd. Van de overige onderdelen der luchtdoelartillerie zijn de gebeurtenissen bij de 4e en de 77e Bt.Lu.A., alsmede van het 49e, het 50e en het 51e Pel.Lu.Mitr. be schreven bij de verdediging van het vliegpark Waalhaven. Op de zuidelijke oever van de Nieuwe Maas waren ook nog opgesteld het 53e, het 54e en het 55e Pel.Lu.Mitr. rond de Petroleumhaven, terwijl de commandopost van de C.-i3e Comp.Lu.Mitr., waartoe deze pelotons behoorden, was gevestigd te Pernis. Bij de beschrijving van de verdediging van het vliegpark Waalhaven is 599

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 61