De Luchtdoelartillerie nutteloos en gaf, door het zwaaien met een witte doek te kennen, dat hij de strijd wilde staken. De vaandrig-commandant van de 2-IIIe Zl.A.tl. voerde met het personeel, dat hij had weten te verzamelen en waarbij zich een deel van het personeel van de uiteen geslagen 3-IHe Zl.A.tl. had aangesloten, de gehele dag een zeer beweeglijke strijd in de omgeving van het Zuiderziekenhuis en in het tuindorp Vreewijk. Het Zuider ziekenhuis was door de Duitsers in gebruik genomen, zodat in de omgeving daar van zich steeds vijanden ophielden. In de namiddag nestelde de vaandrig zich met zijn mannen vlak bij genoemd zie kenhuis, in de Ghr. H.B.S. aan de Mare en bleef van daar de vijand met geweer vuur bestoken. Om 19.00 viel deze het H.B.S.-gebouw aan met vuursteun van pant- serafweergeschut. De vaandrig, die het hopeloze van de ongelijke strijd inzag, liet daarop zijn personeel uiteengaan. Een deel ervan mengde zich onder de burgerij, een ander deel trachtte te ontkomen naar IJsselmonde, doch werd gevangen geno men. Het personeel van de i-IIIe Zl.A.tl., die was opgesteld ten oosten van Vreewijk, was in de loop van de morgen in gevecht geraakt met valschermtroepen, waarbij de tegenstander aanvankelijk gedwongen werd om terug te trekken. Een deel van het personeel werd tenslotte afgesneden en door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt, de rest stak bij IJsselmonde over naar de noordelijke Maasoever en sloot zich om streeks 12.00 aan bij 1- en 2-Ve Zl.A.tl. Een groot deel van het motormaterieel was door het personeel de haven van IJsselmonde in gereden. Het personeel van de Ille Zl.A.tl., dat op 10 mei de noordelijke Maasoever had weten te bereiken, bleef ook na 10 mei ingedeeld bij de Ve Zl.A.tl. In de namiddag van 10 mei had de IHe Zl.A.tl. in feite opgehouden te bestaan. Samenvattend kan worden gesteld, dat in de morgen van 10 mei alle luchtdoelbe strijdingsmiddelen van de Lvd.Kr., die waren opgesteld ten zuiden van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg - met uitzondering van de 6e Bt.Lu.A., het 53e, het 54e en het 55e Pel.Lu.Mitr. en 3- en 4-XIe Zl.A.tl. - door de vijandelijke actie op de grond werden uitgeschakeld. Van de overgebleven middelen staken de drie ge noemde pelotons tussen 10 en 13 mei over naar de andere oever en namen daar stelling. De 6e Bt.Lu.A. en de beide secties zoeklichten tl. bereikten de noordelijke oever van de Nieuwe Waterweg in de vroege morgen van 14 mei. Tegen de gerou tineerde, uitstekend bewapende valschermtroepen hadden de verloren gegane on derdelen, die wegens hun luchtdoelbestrijdingstaak nauwelijks waren geoefend of uitgerust voor een strijd op de grond, slechts weinig kunnen uitrichten. Het stemt tot voldoening, dat zij zich desondanks tot het laatste ogenblik zo goed mogelijk hadden geweerd. De luchtverdediging van Rotterdam was zeer verzwakt, vooral door het uitvallen 609

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 71