De Luchtdoelartillerie Op 12 mei was er in de lucht een tamelijk grote activiteit van in hoofdzaak Britse vliegtuigen en van enkele hoog vliegende, steeds van koers veranderende Duitse jachttoestellen, welke laatste buiten vuurbereik bleven. Voorts nam kapitein Tuijn een vrij groot aantal Duitse vliegtuigen waar, dat - uit noordoostelijke richting komend - naar Waalhaven vloog. Ook deze vliegtuigen bleven buiten vuurbereik en konden dus evenmin worden beschoten. Rond i i.oo verscheen echter een pa trouille van drie Me's no, die binnen schootsafstand in de richting van Hoek van Holland vloog. Op deze drie vliegtuigen opende de batterij het vuur en slaagde er in twee van deze toestellen neer te schieten. De bewaking van de batterij en van de verschillende toegangswegen geschiedde door het personeel van de drie pelotons lu.mitr. en het personeel van 4-Ve Zl.A.tl. De C.-i 3e Comp.Lu.Mitr. was belast met het toezicht op alle bewakings- en veilig heidsonderdelen (zie het kaartje O, in de tekst). In de morgen van 13 mei viel niets bijzonders voor. Omstreeks 14.00 nam het per soneel van de batterij boven Schipluiden vijf vijandelijke vliegtuigen waar, waaruit een dertigtal valschermjagers sprongen1. De batterij opende het vuur en haalde twee van deze vliegtuigen neer. Om 16.15 passeerde een patrouille van drie Ju 52 vliegtuigen, vliegende van noord naar zuid. Men slaagde er in één van deze vlieg tuigen neer te schieten. Tegen 19.00 passeerde opnieuw een patrouille van drie vliegtuigen de batterijDeze vloog zó laag, dat alleen stukkenvuur kon worden afgegeven en met de mitrailleurs kon worden geschoten. Het resultaat was, dat twee van de vliegtuigen tot dalen wer den gedwongen. In de bestemming van het 52e, het 53e en het 55e Pel.Lu.Mitr. kwam geen wijzi ging. Het personeel van het 52e Pel.Lu.Mitr. verrichtte verschillende patrouille diensten en maakte o.a. met een van de geïmproviseerde pantserauto's een tocht naar het dorp Kethel. In de namiddag kwam het 54e Pel.Lu.Mitr. van Pernis in Vlaardingen aan. Omdat de olie-installaties te Pernis, één van de hoofdobjecten die de batterij moest beschermen, als object was weggevallen, terwijl het overgrote deel der vijandelijke vliegtuigen op weg naar Waalhaven een zodanige koers vloog dat het buiten het bereik van de batterij bleef, begaf de Bt.C. zich in de vroege morgen van 14 mei naar de Kr.G. te Rotterdam om dit te bespreken. Hij verzocht de Kr.C. of hij el ders een opstelling mocht innemen, waar de batterij wellicht van groter nut zou kunnen zijn. De Kr.C. achtte in verband met de algemene situatie de handha- 1 Het is zeker dat het geen valschermjagers zijn geweest, maar voorraden, die per valscherm wer den afgeworpen. 613

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 75