De Luchtdoelartillerie omstreeks 4.00 het vuur openen op de overvliegende vliegtuigen, die uit het zuid westen komend het vliegpark Ypenburg aanvielen. Vanuit de batterij opstelling nam men het landen waar van valschermtroepen bij Ockenburg, later gevolgd door de landing van verschillende transportvliegtuigen. De vlieghoogte van deze transportvliegtuigen was zó gering, dat het bij gebruik van de vuurleiding onmogelijk was op deze vliegtuigen te schieten. Daarom liet de Bt.C. stukkenvuur afgeven met een tempering voor 2 000 m, zijnde de afstand van de batterij tot Ockenburg. Dit vuur kreeg daardoor de aard van een af- slui tings vuur. Tegen 6.30 vielen vier vliegtuigen verschillende malen de batterij met hun boord- wapens aan. Omdat er rond de stukken en de vuurleiding geen dekkingen waren aangebracht en de batterij haar organiek vereiste twee mitrailleurs miste, betaal de de batterijbezetting een zware tol. Acht gewonden moesten worden afgevoerd, van welke er één op 20 mei overleed. Later op de morgen nam de vijandelijke luchtactiviteit af. Een van de vuur monden viel 's middags uit, doordat het sluitstuk niet goed meer sloot en het ka non daardoor klem liep bij het weer in batterij lopen. Gelukkig was het defect spoedig verholpen. Ook bij een van de andere stukken had men op deze dag en ook op de volgende gevechtsdagen herhaaldelijk last van weigeringen bij het afvuren wegens een niet geheel sluitend sluitstuk. Ook ondervond luitenant Jager veel hin der bij twee van de vuurmonden, waarvan de tempeertoestellen ontbraken, zo dat bij deze kanonnen moest worden gewerkt met de tempeersleutel. Dit deed kostbare tijd verloren gaan en had minder accuraat vuur ten gevolge. 's Middags begon de batterijbezetting met het maken van dekkingen, waarbij bur gers de helpende hand boden. Op 11 mei waren de stukken van de 14e Bt.Lu.A. van 3.00 tot 21.00 volledig be zet. In de vroege morgen vuurde de batterij tot 8.00 herhaaldelijk op sterke vij andelijke formaties. Een afdeling ter sterkte van 17 vliegtuigen vloog zeer laag over en opende met boordmitrailleurs het vuur op de batterij. Er vielen echter geen slachtoffers. Na 8.00 kwamen geen doelen meer binnen schootsbereik, zo dat de batterij gedurende het verdere gedeelte van de dag geen schot meer be hoefde te lossen. De vuurmond, die de vorige dag onklaar was geraakt door hulsklemming, werd vervangen door een van de vuurmonden van de 13e Bt.Lu.A., die in stelling had gestaan bij het Park Leeuwenberg, nabij de Vliet, en de vorige dag een zware aanval te verduren had gehad. Ook het vuurleidingstoestel van deze batterij werd overgenomen, omdat van het vuurleidingstoestel van de 14e Bt.Lu.A. de veer- motor defect was geraakt. 624

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 86