De Luchtdoelartillerie de infanterie het bericht, dat deze valschermtroepen buiten gevecht waren ge steld1. Op 13 mei werd door de 14e Bt.Lu.A. vóór 8.00 verschillende malen gevuurd. De schoten lagen echter steeds aan één kant van de doelen. Dit vond vermoedelijk zijn oorzaak in de omstandigheid, dat de constructie van het vuurleidingstoestel - zoals bekend afkomstig van de opgeheven 13e Bt.Lu.A. - iets afweek van die van het toestel, waarmede de vuurleiders van de 14e Bt.Lu.A. gewoon waren te wer ken. Daarom werd na 8.00 het inmiddels gerepareerde vuurleidingstoestel van de eigen batterij weer in gebruik genomen. De activiteit in de lucht was gedurende het verdere verloop van de dag betrekkelijk gering. In verband met het gevaar van overvallingen door valschermtroepen was op 12 mei infanterie aangekomen voor de bewaking van het park 'De Kievit' en van de batterij opstelling. De 78e Bt.Lu.A. kreeg in de morgenuren geen gelegenheid tot vuren, als gevolg van de vrij zware bewolking, 's Middags vuurde de batterij in totaal 47 schoten af, waarbij geen treffers werden waargenomen. Bij de 163 Bt.Lu.A. deden zich in de vroege morgenuren geen bijzonderheden voor. Om 8.15 ontving luitenant Bloema van de C.-Lvd. telefonisch het bericht, dat de batterij van dit ogenblik af onder bevel stond van de commandant van de nieuw opgerichte Lvd.Gr. Hoek van Holland. In verband daarmee moest zij on middellijk marsvaardig worden gemaakt en via Monster afmarcheren naar de noordwestelijke rand van 's-Gravenzande, alwaar de batterij gedekt diende te worden opgesteld in afwachting van nadere orders van de C.-Lvd.Gr. Hoek van Holland. De afmars verliep echter niet zo vlot. Van een der stukken waren twee banden stuk geschoten, terwijl een mobiele herstelploeg nog bezig was de richtmiddelen te herstellen van het ie stuk. Een en ander had tot gevolg, dat de batterij pas om streeks 13.00 uit Wassenaar vertrok. Bij de 23e Bt.Lu.A. deden zich in de eerste ochtenduren evenmin bijzonderheden voor. Omstreeks 5.30 ontving luitenant Jager bericht, dat uit zuidelijke richting Duitse pantserwagens in aantocht waren. Onmiddellijk alarmeerde hij al zijn personeel en liet een gedeelte hiervan op de vóór de batterij gelegen weg naar Kijkduin een versperring opwerpen. Later bleek het bericht onjuist te zijn. Rond 8.00 werd ook hem door de C.-Lvd. telefonisch medegedeeld, dat zijn bat tel ij van dat ogenblik af onder de bevelen stond van de commandant van de nieuw opgerichte Lvd.Gr. Hoek van Holland. De batterij moest onmiddellijk rijvaardig 1 Het betrof hier een 'dropping' van materiële aard, zodat de infanterie vermoedelijk een aantal reeds aanwezige valschermjagers buiten gevecht heeft gesteld. 626

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 90