De Luchtdoelartillerie het 57e en het 58e Pel.Lu.Mitr. lieten de Pel.Cn. omstreeks 4.00 het vuur openen op de vijandelijke vliegtuigen. Dit vuren werd met kleine onderbrekingen voortgezet tot 8.00. Aan het 58e Pel.Lu.Mitr. gelukte het één vliegtuig neer te schieten1. Na 8.00 kon nog slechts een enkele keer worden gevuurd, omdat de vliegtuigen over het algemeen buiten schootsbereik bleven. Omstreeks 11.00 wierp een vijandelijke bommenwerper vier bommen op het 58e Pel.Lu.Mitr., waarbij het Huis van Bewaring in de Casuariestraat en de kliniek 'Bethlehem' aan de Prinsessegracht werden getroffen. Reeds vroeg in de morgen verschenen boven het 62e en het 63e Pel.Lu.Mitr. meerdere vijandelijke vliegtuigen, die vlogen op een hoogte van 400 - 800 m. Met korte onderbrekingen bleven de pelotons de gehele morgen vuren. De Pel.Cn. kwamen ogen tekort voor de vele doelen, die binnen schootsbereik kwamen. Soms vlogen de vliegtuigen op 150 tot 200 m hoogte dwars over de opstellingen der pelotons. Twee transportvliegtuigen werden getroffen en stortten in zee, ter wijl op verschillende andere vliegtuigen treffers werden geboekt, echter zonder zichtbare uitwerking. Omstreeks 12.00 nam de vijandelijke activiteit in de lucht af. Om 13.00 verschenen twaalf Me's 110, die een heftige aanval deden op twee bij de wandelpier gemeerde watervliegtuigen van de Marineluchtvaartdienst. Het 62e peloton nam de aan vallers onder krachtig vuur en slaagde er vermoedelijk in, om er twee van in zee neer te schieten. Het 63e Pel.Lu.Mitr. werd in de loop van de dag enige malen door Duitse vlieg tuigen met de boordmitrailleurs aangevallen, doch beantwoordde dit vuur steeds krachtig. Ook wierp een bommenwerper vier bommen, die hun doel echter misten. Ook de vier pelotons van de Afd. 's-Gravenhage van het V.L.K.Lad., onder bevel van reserve kapitein mr. PKoch, namen in de voormiddag van 10 mei actief deel aan de gevechtsacties. In de middag en namiddag vlogen de vijandelijke vlieg tuigen op een hoogte van 2 000 m of hoger, waardoor het toen geen zin had hierop te vuren. De afdeling schoot in de eerste morgenuren vermoedelijk vier vliegtuigen neer. Omdat elk van de stukken slechts de beschikking had over 300 granaten en de overige munitie was opgeslagen in een munitiebergplaats van het kamp Waals dorp, liet de Afd.C. deze munitie ophalen en over de verschillende pelotons ver delen. Daar de beheerder van de bergplaats niet aanwezig was, moest de toe gang tot het magazijn worden geforceerd. Op 11 mei kwam geen enkel vijandelijk vliegtuig binnen vuurbereik van de 164e Bt.Lu.A., terwijl ook de kanonnen en mitrailleurs van het 3-ie Comp.Lu.Mitr. 1 De C.-i-2e Comp.Lu.Mitr., die met zijn peloton was opgesteld op het Malieveld, rapporteerde eveneens dit vliegtuig te hebben neergeschoten. 630

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 94