86 Algemene oriëntering waargenomen dat vreemde luchtvaartuigen het vliegpark naderden. Het vliegen bij duisternis was vanaf 7 mei 1940 verboden. e De luchtbeschermingsdienst In 1936 trad de 'Wet tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen'1 in werking. Deze wet en de ter uitvoering gegeven voorschriften hadden ten doel de ge varen, die voor de burgerbevolking uit luchtaanvallen voortvloeiden, zoveel moge lijk te beperken en de kansen op deze aanvallen te verminderen. Met deze wet wilde de wetgever bereiken, dat er gemeentelijke luchtbeschermings organisaties in het leven werden geroepen en dat de zelfbeschermingsgedachte in gang zou vinden bij de gehele bevolking. Uit het vorenstaande blijkt, dat de luchtbeschermingsdienst geen militaire organi satie was. Een 'Inspecteur voor de bescherming van de burgerbevolking tegen lucht aanvallen' was belast met de voorlichting, de leiding en eventueel met de coördina tie van de dienst. Hij ressorteerde onder de Minister van Binnenlandse Zaken. Elke gemeente of groep van gemeenten had haar eigen organisatie en alarmeringssys teem. De gemeenten maakten - behalve van een eigen uitkijkdienst - zoveel moge lijk gebruik van de meldings- en radio-berichtendienst van de luchtwachtdienst. De besturen van de gemeenten, waarbinnen het G.L.B. of een der H.L.B.'s was geves tigd, konden de medewerking van dat bureau inroepen om - ten behoeve van hun luchtbeschermingsdiensten - te worden ingelicht omtrent de luchtwachtmeldingen, die bij het bureau binnenkwamen. Zij dienden er dan echter zelf en voor eigen reke ning (en risico) voor te zorgen, dat de nodige telefonische verbindingen werden aan gelegd en bij het bureau een waarnemer werd gedetacheerd, die de van belang zijn de meldingen kon doorgeven aan het hoofd van de gemeentelij ke luchtbeschermings dienst. De dienst bij de luchtwachtbureaus mocht door deze hulpverlening echter in geen enkel opzicht worden gestoord. In een enkel geval bevond zich een dergelijke waarnemer ook op of bij een lucht- wachtpost. f De opstelling en de groepering van de luchtdoelartillerie, de luchtdoelmitrailleurs en de zoeklichten tegen luchtdoelen Een groot deel van deze luchtdoelbestrijdingsmiddelen was opgesteld ter bescher ming van het hart des lands, waar zich het regeringscentrum en de havencomplexen 1 Wet van 23 april 1936, Staatsblad 302.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 100