Algemene oriëntering men op verschillende plaatsen in het westen des lands munitiespoortreinen opge steld, dan wel munitievaartuigen afgemeerd. Toen in de morgen van 10 mei de wegverbindingen van Den Haag met de overige delen van het land door vijandelijk optreden gedurende enkele uren waren ver broken, werd een bij Oegstgeest gereedstaande munitiespoortrein over de nog vrije spoorbaan aangetrokken naar het station Den Haag H.S. Uit deze trein konden niet alleen de infanterie en de artillerie van munitie worden voorzien, maar ook de luchtdoelartillerie ter plaatse. De luchtdoelbestrijdingsmiddelen van het Veldleger en van de Lvd.Kr. Utrecht/ Soesterberg konden profiteren van een munitiespoortrein, die bij Nieuwersluis was opgesteld en van een te Vreeswijk liggend munitievaartuig. Door de C.-Lvd. waren alle batterij- en pelotonscommandanten voorzien van een schriftelijke machtiging tot vuuropening. Van deze machtiging bestonden twee modellen, nl. een model A en een model B (zie bijlagen 16 en 17). Het model A gold voor de onderdelen, die hun opstelling hadden binnen of bij een corridor, waarboven (beperkt) burger-luchtverkeer was toegestaan, terwijl model B gold voor de overige onderdelen. Het burger-luchtverkeer - voor zover toegestaan - was verplicht in de vastgestelde (en bekendgemaakte) corridors te vliegen, op een hoogte van maximum 500 m en zichtbaar vanaf de grond. Uit hoofde van deze machtiging was het, dat de verschillende batterijen en pelotons op 1 o mei 1940 - bij het verschijnen van de eerste vijandelijke vliegtuigen - op eigen initiatief het vuur openden. h De dekkingsmaatregelen bij de luchtdoelartillerie en de lucht doelmitrailleurs Bij de lezing van de volgende hoofdstukken, meer in het bijzonder het hoofdstuk VI, zal het opvallen dat bij de beschrijvingen van de gevechtsacties van verschillende luchtdoelbatterijen of luchtdoelpelotons kan worden vastgesteld, dat geen of onvoldoende gevechtsdekkingen waren aangebracht rond de vuurmonden en vuur- leidingsgroepen van batterijen en rond de vuurorganen der pelotons, zodat het personeel en het materieel van deze onderdelen in de vroege morgen van 1 o mei 1940 in ernstige mate aan het vuur van de vijand waren blootgesteld Gedurende de mobilisatieperiode stonden de batterijen en pelotons in z.g. 'neu- traliteitsopstellingen'. Dit waren de opstellingen, van waaruit zij hun toenmalige taak, handhaving van de neutraliteit van ons luchtruim, het best konden uitvoeren. In tijd van oorlog of onmiddellijk dreigend oorlogsgevaar zouden de batterijen en pelotons moeten overschakelen op hun oorlogstaak, die in eerste instantie was ge richt op 'object-verdediging', waartoe dan een 'oorlogsopstelling' werd ingenomen. 90

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 104