Algemene oriëntering lingen' - m.u.v. de batterijen, die eerst tegen mei 1940 werden opgericht - houten legeringsbarakken gebouwd. De plaatsing in de nabijheid der batterij van deze grote voor legering bestemde barakken was gedurende de neutraliteitshandhaving toelaatbaar. De C.-Lvd. had echter bevolen de batterijen, bij het intreden van de oorlogstoestand, te verplaatsen naar de reserve-opstellingen, waardoor het rustend gedeelte van het personeel in de legeringsbarak niet te dicht bij de batterij gelegerd zou zijn en dientengevolge niet van aanvallen op de batterij zou hebben te lijden. Eén van de overwegingen voor dit bevel was ook, dat men - door de vele Duitse fotoverkenningsvluchten - de zekerheid had, dat de 'neutraliteitsopstellingen' vol ledig bekend waren bij de Duitsers. De C.-Lvd. was - hetgeen ook uit het schrijven van 12 januari 1940, No. 1 106, blijkt - voorstander van gevechtsdekkingen. Wat was dan de oorzaak dat deze ge- vechtsdekkingen op 10 mei 1940 meestal ontbraken? Het was gebleken dat de kosten voor het aanleggen van gevechtsdekkingen - al thans bij een goede uitvoering - aanzienlijk zouden zijn. In opdracht van de Minis ter van Defensie werd - uit zuinigheidsoverwegingen - dan ook bepaald, dat de aanleg van deze dekkingen in de 'neutraliteitsopstellingen' moest worden stopge zet. Om de reserve-stellingen niet ontijdig aan ontdekking prijs te geven, mochten daar vooraf geen dekkings- en maskeringsmaatregelen worden getroffen. Wel werd toegestaan, dat er voorbereidingen werden getroffen om in de te bezetten reserve stellingen met geïmproviseerde middelen snel dekkingen te kunnen maken. Daar toe werden per batterij plm. 3000 ledige zandzakken opgelegd. Het ministeriële standpunt en verbod werd door de C.-Lvd. per brief aan de ondercommandanten medegedeeld. De bij het intreden van de oorlogstoestand te bezetten reserve-stellingen waren tij dig verkend, maar dat wil niet zeggen dat de commandanten het vertrouwen had den dat deze onder oorlogsomstandigheden ook zouden kunnen worden betrokken. De reserve-stellingen hebben zij daarom zuiver beschouwd als een reserve, bijvoor beeld voor het geval van een langer durende oorlog, waarin het wenselijk zou blijken de oude stellingen te verlaten. Het argument, dat het maken van gevechtsdekkingen in de 'neutraliteits-opstel- lingen' achterwege moest blijven, omdat men de bestaande stellingen toch zou ver laten, gold misschien voor de Minister van Defensie, maar zeer zeker niet voor de C.-Lvd. Vele commandanten drongen er dan ook op aan om het zekere voor het onzekere te nemen en toch dekkingen te maken. Deze commandanten waren van mening, dat verschillende batterijen bij het uitbreken van de oorlog - door onvoorziene om standigheden - niet tijdig van stelling zouden kunnen veranderen, in welk geval veel onheil zou worden voorkomen, indien er in de 'neutraliteits-opstellingen' dekkingen waren vervaardigd. Het verbod bleef echter gehandhaafd, hoewel de 94

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 108