Algemene oriëntering C.-Lvd. toestond dat bij de pelotons luchtdoelmitrailleurs eenvoudige gevechts dekkingen werden gemaakt van ter plaatse aanwezig materiaal. Voor zover de terreinsgesteldheid zulks toeliet, werden bij deze pelotons de mi trailleurs opgesteld in ronde putten (veelal 'kuilen' genoemd)De wanden van deze 'kuilen' werden voorzien van een verticale bekleding, die in de meeste gevallen be stond uit gegolfd plaatijzer of uit hout. Op plaatsen waar men geen 'kuilen' kon graven wegens de hoge stand van het grondwater, werden overeenkomstige werken in ophoging gemaakt. Opstellingen op daken van gebouwen werden beschermd door cirkelvormige borstweringen, bestaande uit op elkaar gestapelde, met zand of grond gevulde zak ken. Niettegenstaande het verbod van de C.-Lvd. waren bij een aantal batterijen toch dekkingen aangelegd. Deze dateerden uit het begin van de mobilisatieperiode of waren later gemaakt op last van een batterij commandant (Bt.C.), die door de aan wezigheid ter plaatse van voldoende materialen voor de verleiding was bezweken. Het tempo en de hevigheid van de verrassende Duitse aanval in de vroege morgen uren van 10 mei 1940 waren zodanig, dat de luchtdoelonderdelen inderdaad aan vankelijk geen tijd hadden voor stellingverandering, zodat zij de strijd met de over vliegende en aanvallende vliegtuigen moesten aanbinden vanuit hun - veelal on beschermde neutraliteitsopstellingen. Hoewel allerwegen tijdens de vuurpauzen met man en macht werd gewerkt om alsnog gevechtsdekkingen rond de stukken en de vuurleiding aan te brengen, kon toch niet worden voorkomen dat in de vroege morgen van 10 mei - in wezen onnodig - mensenlevens verloren gingen. Het door misplaatste zuinigheid ingegeven verbod tot het vervaardigen van - even tueel tijdelijke - gevechtsdekkingen in de neutraliteitsopstellingen is funest ge bleken. Het motief om ter wille van de hoge kosten het bouwen van de zo nood zakelijke dekkingen achterwege te laten, kan tweeërlei zijn geweest. Indien de bouw ervan werd verboden, omdat bij het uitbreken van de oorlog tóch de reserve stellingen zouden worden ingenomen, dan is er beslist verkeerd gegokt. Gelet op de gebeurtenissen in Polen en Noorwegen, mag toch worden verondersteld dat het de Minister van Defensie bekend was, dat bij het opstellen van plannen juist de tijds factor onzeker was geworden, waardoor de mogelijkheid tot verplaatsing der bat terijen bij het uitbreken van de oorlog dubieus werd. Indien echter ten aanzien van meergenoemd verbod de voorgenomen verplaatsing der batterijen géén rol heeft gespeeld, dan kan slechts worden aangenomen dat nog steeds niet werd geloofd, dat Nederland in de oorlog zou worden betrokken en dat daarom de bouw van - wellicht niet nodige - zeer kostbare gevechtsdekkingen al léén uit overwegingen van zuinigheid werd verboden. In dat geval moet worden vastgesteld, dat zeer onverantwoordelijk werd gehandeld. 95

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 109