Algemene oriëntering Practisch gesproken kwam het dus hierop neer, dat voortaan alléén nog de com mandanten van de vliegparken Waalhaven, Ypenburg, Schiphol, Bergen en Rui- genhoek onder het rechtstreeks bevel van de G.-Lvd. stonden. Bij zijn brief van 3 mei 1940, afd. Landmacht, Sectie I b, no. 5665 A. Zeer Geheim, stelde de O.L.Z. de G.-Vg.H. ervan in kennis, dat dertien depotcompagnieën bewa kingstroepen te zijner beschikking zouden komen, zodra het bevel 'Verscherpte be waking binnenland' werd gegeven. Deze compagnieën zouden elk bestaan uit vier secties a 2 mitrs. M.20 en één sectie zware mitrailleurs. Zij zouden worden gefor meerd uit de verschillende infanteriedepots en tenslotte beschikbaar zijn van 13 mei tot 1 septemberHun taak zou o.m. moeten inhouden de bewaking van de tijdelijk versperde vliegvelden Wieringermeer, Buiksloot, Hui zen en Bussum; het overnemen van de bewaking van het hulpvliegveld Ockenburg, alsmede van de hulpvhegvelden Noordwijk, Vogelenzang en De Zilk, zodra deze voor gebruik ge reed zouden zijn; het afslaan van aanvallen van binnen het gezagsgebied van de G.-Vg.H. gelande valschermtroepen en het beletten van landingen van vliegtuigen met troepen op het strand in de nabij heid van belangrijke steden. De O.L.Z. gaf het bevel voor de 'verscherpte bewaking binnenland' echter reeds op 7 mei, zodat bedoelde depotcompagnieën al op deze datum ter beschikking kwa men van de G.-Vg-H. De C.-Stg.Hd. had in een tweetal parken een groot aantal autowrakken laten op slaan. Enige dagen voor het uitbreken der vijandelijkheden met Duitsland werden deze als obstakels geplaatst op de rijweg, die van het vliegpark De Kooy via Ewijk- sluis en Den Oever leidde naar Kornwerderzand. De legerkorpscommandanten hadden van de C.V. reeds op 10 november 1939 bevel ontvangen om een aantal infanteriecompagnieën met rijwielen uit te rusten voor een eventueel optreden tegen valscherm- en luchtlandingstroepen, terwijl de C.V. zelf voor dit doel van de O.L.Z. de beschikking had gekregen over een compagnie motorrijders, die aanvankelijk voor verkeersregeling bestemd was. Hoewel dus practisch alle commandanten van de grote eenheden waren betrokken bij de voorbereidingen voor een mogelijke strijd tegen valscherm- en luchtlandings troepen, liet ook de Minister van Defensie zich met dit onderwerp in, nadat hij had kennis genomen van de rapporten omtrent de luchtlandingen bij Oslo1. Zijne Excel- Verwezen wordt naar de blzn. 157 en 533 van deel ie van het verslag van de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940- 1945. 108

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 122