Algemene oriëntering ingezet. Hetzelfde gold in zekere zin ook voor de vliegtuigen, die bestemd waren voor oorlogsgebruik. Alleen de luchtdoelartillerie was voortdurend min of meer paraat, omdat de batte rijen zowel overdag als des nachts gereed moesten zijn voor een onmiddellijke vuur- opening. Het gevolg hiervan was echter, dat van het uithoudingsvermogen van het personeel van deze onderdelen veel werd gevergd, omdat een deel ervan geregeld nachtdienst moest verrichten. In het algemeen kan dus worden gezegd dat de luchtverdedigingsorganen tijd nodig hadden om volledig gevechtsvaardig te worden, zodat het gewenst was nauwkeurig vast te leggen, hoe bij toenemende spanning ook de paraatheid geleidelijk diende te worden opgevoerd. Hiertoe waren door de O.L.Z., zowel voor de onderdelen van de luchtverdediging als voor de troepen van de strategische beveiliging1, drie graden van strijdvaardigheid vastgesteld, nl. 'normaal', 'verhoogd' en 'volledig'. Daarbij was bepaald, dat de eerste twee graden moesten kunnen worden bereikt zonder dat de verloven werden ingetrokken en voorts, dat iedere commandant op eigen initiatief voor zijnonderdeel de verhoogde ofvolledige graad vanstrijdvaardig heid kon gelasten, indien belangrijke berichten of onvoorziene gebeurtenissen daar toe aanleiding mochten geven. De volledige graad van strijdvaardigheid, waarbij alle stellingen en posten volledig bezet moesten zijn, zou in beginsel slechts wordengelast, indien een aanval op Neder land aanstaande werd geacht. In zijn schrijven van 6 mei 1940, no. A352Z.G. (zie bijlage no. 19), dat gericht was aan de onder zijn rechtstreeks bevel staande commandanten, bepaalde de G.-Lvd. dat op het door of namens hem uit te geven telefonisch bericht 'Algemeen Alarm' de luchtdoelbestrijdingsorganen, alsmede de bewakingstroepen op de vliegparken, hun gevechtsopstellingen volledig dienden te bezetten, terwijl de jachtvliegtuigen moes ten worden gereed gemaakt voor het commando 'Opstijgen'. De overige vliegtuigen moesten zoveel mogelijk in verspreide opstellingen worden geplaatst. Deze brief werd op 7 mei eveneens toegezonden aan de G.V., de C.- I L.K., de C.- Stg.Hd. en de C.Z. Hij was voorzien van een begeleidend schrijven, waarin de G.-Lvd. genoemde commandanten verzocht te mogen vernemen of zij, onafhanke lijk van de door hen terzake reeds getroffen alarmeringsmaatregelen, prijs stelden op een rechtstreekse alarmering door het Go.Lvd. van de in hun gezagsgebied en onder hun bevelen gestelde luchtverdedigingsorganen. In dit begeleidend schrijven vestigde de G.-Lvd. de aandacht van de G.V. op V-2 1 Troepen van de strategische beveiliging, kortweg S.B.-troepen genaamd, waren nabij de lands grenzen en langs de kust opgestelde troepen, die door het tijdig uitvoeren van reeds voorbereide vernielingen van belangrijke bruggen en andere kunstwerken, het stellen van versperringen op grote verkeerswegen e.d. het gemobiliseerde leger moesten vrijwaren tegen een strategische over valling. 111

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 125