ie Luchtvaartregiment Nadat hij zich op de hoogte had gesteld van de reeds getroffen verdedigingsmaat regelen, liet hij de secties stelling nemen langs twee zijden van het vliegpark, terwijl posten en patrouilles de westrand van het tuindorp beveiligden1. Voor de volgende morgen gelastte hij, dat van 3.15 af de hoogste graad van strijdvaardigheid in acht moest worden genomen. Tot dat tijdstip moesten de manschappen echter zoveel mogelijk rusten. Zoals in het begin van dit hoofdstuk reeds is vermeld, startten op 10 mei 1940 van het vliegpark Schiphol, omstreeks 4.00, negen Fokker D XXI vliegtuigen van de 2e Ja.V.A.2. Twee vliegtuigen van dit type waren niet gevechtsgereed en ston den voor reparatiedoeleinden in een der vijf houten hangars. Tijdens de vijf ge- vechtsdagen konden zij niet worden hersteld, althans niet beide. In een van de hangars stond voorts een Fokker-G IX (no. 661), die als manchevliegtuig in ge bruik was. Ook de G.-2eJa.V.A. had na 3.00 enige malen vergeefs getracht van de C.-Jacht- groep de toestemming te krijgen om zijn afdeling de lucht in te sturen. Om 3.58 vielen de eerste drie He's 111 met bommen het vliegpark Schiphol aan; zij werden door meerdere bommenwerpers gevolgd. Tijdens het bombardement moest worden gestart en hoogte gewonnen. Dat ging vanzelfsprekend niet zo vlot als op het vliegkamp De Kooy, waar bijtijds gestart kon worden. Door de grote vijandelijke overmacht en het verrassende van de aanval kon geen patrouillever- band worden gehandhaafd en kreeg het optreden van de negen Nederlandse jachtvliegers een sterk individueel karakter. Toen alle negen jachtvliegtuigen in de lucht waren, trachtten zij de vijand zoveel mogelijk afbreuk te doen. Uit bewaard gebleven bescheiden kan worden opgemaakt, dat de patrouilles, die echter niet konden worden gevormd, als volgt hadden moeten zijn samengesteld: Fokker-D XXI, no. 225. res. ie lt.-vl. N. W. Sluyter, commandant Fokker-D XXI, no. 224. sergeant-vlieger B. de Geus Fokker-D XXI, no. 229. res. sergt.-vl. F.C.H.LooyenJ 1 De juiste opstelling van de vier secties is niet meer bekend. Zeer vermoedelijk werden de weste lijke en de zuidelijke rand van het landingsterrein in staat van verdediging gebracht. 2 Zie de bijlage no. 23. <75

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 189