ie Luchtvaartregiment Vermoedelijk werd deze gewijzigde procedure te laat ontvangen, want in diezelfde nacht verzochten verschillende commandanten nog toestemming voor de start van vliegtuigen aan de C.-Jachtgroep, terwijl zij van deze later ook het bevel tot starten der vliegtuigen ontvingen. Niettemin werden - zoals uit de voorafgaande beschrijving der gebeurtenissen blijkt van dat moment af toch alle operationele bevelen door de C.-Lvd. recht streeks verstrekt aan de afdelingscommandanten. Onder de heersende omstandig heden was dit rechtstreeks geven van opdrachten aan lagere commandanten onge twijfeld verantwoord en alleszins verklaarbaar, want door deze sterk gecentrali seerde bevelvoering werd een doelmatig gebruik der middelen verkregen en werd onnodige versnippering van het toch reeds snel in aantal afnemende vliegend ma terieel voorkomen. Een nadeel van deze gecentraliseerde bevelvoering was echter, dat de afdelings commandanten, die thans de volle verantwoording kregen te dragen voor de de tailuitwerking en de uitvoering der opdrachten, niet altijd direct in staat waren op deze gewijzigde procedure over te schakelen. Tijdens de periode der neutraliteits- handhaving ontvingen zij hun opdrachten van de groepscommandanten en zij waren gewend de details en de uitvoering met dezen te bespreken, hetgeen thans niet meer mogelijk was. Indien zij zich thans om raad of nadere toelichting tot de C.-Jachtgroep of de C.-ie Lv.R. wendden, bleek steeds weer dat dezen van de ge geven opdracht niet op de hoogte waren, hetgeen een logische consequentie was van deze 'rechtstreekse bevelvoering'. Slechts in het geval van een meer gecompliceerde gezamenlijke opdracht voor twee of meer afdelingscommandanten, waarbij het optreden van een hogere com mandant als coördinator wenselijk zou kunnen zijn, richtte de C.-Lvd. de opdracht aan de C.-Jachtgroep. Meestal echter werd zelfs in die gevallen het bevel toch nog spoedshalve rechtstreeks gestuurd aan een der afdelingscommandanten, die dan als coördinator werd aangewezen i.p.v. de hogere commandant. De C.-3-I-31 R.I. had sedert de vroege morgen van 12 mei zijn compagnie op Buiksloot als volgt opgesteld a de mitrailleurs van de beide secties zware mitrailleurs bij het noordelijke, het westelijke en het zuidelijke hoekpunt van het landingsterrein, met als hoofdtaak het vuren op luchtdoelen b twee tirailleursecties langs de noordwestelijke en twee tirailleursecties langs de zuidwestelijke rand van het landingsterrein c de commandogroep en de vijfde sectie als reserve bij het westelijke hoekpunt; d het geneeskundig personeel en de compagniestrein op de Meteorenweg in het tuindorp Oostzaan. 196

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 210