ie Luchtvaartregiment
Op grond van deze opdracht gaf de G.-Jachtgroep om 3.00 het volgende bevel aan
de C.-ieJa.V.A.
le beurt: Te 4.00 of zodra het weer het toelaat, moeten vijf D XXI vliegtuigen
aanwezig zijn in het vak Odijk-Zeist-de Bilt-Groenekan-Utrecht. Vijf
GI vliegtuigen bevinden zich ten zuiden van dit vak.
Vliegwegvia Woerden naar Utrecht.
Opdracht: indien geen vijandelijke vliegtuigen te bestrijden zijn,
moeten levende doelen op de grond worden aangevallen, indien deze
met zekerheid als vijand herkend worden. De terugweg voor de pa
trouilles geschiedt eerst in westelijke, daarna in noordelijke richting.
Beide patrouilles landen op het vliegpark Schiphol. Daarna benzine en
patronen bijvullen en gereed melden op mijn commandopost. Cn.-ie
en 2eJa.V.A. dragen zorg, dat alle mecano's enalle munitie bij hetaan-
breken van de dag naar het vliegpark Schiphol vertrekken. Com
mandant vliegpark Schiphol draagt zorg, dat na het vertrek van de
ie en 2e Ja. V.A. het landingsterrein van Buiksloot wordt vernield.
2e beurtOp commando 'opstijgen' verzamelen de afdelingen boven Schiphol;
gezamenlijk moet met een snelheid van ongeveer 300 km/u via Breu-
kelen-de Bilt naar Wijk bij Duurstede worden gevlogen. Terugkeer via
IJsselstein en dan in noordwestelijke richting naar Schiphol. Na lan
ding onmiddellijk bijvullen en klaar melden op commandopost. De
bemanning moet voor iedere vlucht worden afgelost Indien de ver
binding met mijn commandopost is verbroken, moet laatstgenoemde
opdracht in de loop van de 14e mei zo vaak als mogelijk is worden her
haald. Dit moet in onderling overleg worden geregeld. De aanvals
richting op eigen initiatief variëren.
Bij terugkeer moet men erop bedacht zijn dat Schiphol eventueel kan
zijn gebombardeerd.
Het bevel voor de vernieling van het landingsterrein van het vliegpark Buiksloot
werd om 2.15 door de C.-Lvd. gegeven aan de vliegparkcommandant van Schip
hol. Met de vernieling moest worden aangevangen, zodra de D XXI'n waren ge
start.
Vermoedelijk heeft genoemde vliegparkcommandant de opdracht tot vernieling
op zijn beurt doorgegeven aan de C.-3-I-31 R.I., want deze vorderde een aantal
ploegen, waarmee hij na het vertrek van de vliegtuigen het landingsterrein liet om
ploegen. Bovendien liet hij ijzeren palen en houten baddings aanvoeren, die hij
- verspreid over het landingsterrein - in de grond liet plaatsen. In opdracht van de
201