ie Luchtvaartregiment
de wagen met zand overdekten, waardoor de mitrailleur onklaar raakte, reed de be
stuurder het voertuig via de hoofdingang naar buiten. Bij de commandopost van
de C.-III-R.J. werd even gestopt, maar toen niets werd waargenomen reed de
wagen verder langs de Korperweg. Ongeveer 50 m ten oosten van de viersprong
Korperweg-Schulpweg stopte de pantserwagen bij een boerderij, waarna de mitrail
leur door de bemanning werd gereinigd en hersteld.
Tijdens de terugrit naar het vliegpark landden valschermtroepen links en rechts
van de Korperweg. Op dat ogenblik sloeg plotseling de motor af en ondanks alle
pogingen slaagde de bestuurder er niet in het voertuig weer op gang te brengen.
De luitenant-commandant en de korporaal-chauffeur verlieten daarop de pantser
wagen onder meevoering van de mitrailleur en zoveel mogelijk munitie. Door het
vijandelijke vuur gedwongen, moesten zij de affuit echter achterlaten.
Zo goed en zo kwaad als het ging werd daarop met de affuitloze mitrailleur het
vuur beantwoord, maar door de bedektheid van het terrein was het uitzicht zo be
perkt, dat de beide mannen zich al spoedig naar achteren moesten verplaatsen om
een beter schootsveld te verkrijgen.
Tijdens dit teruggaan stootten zij op een groepje van vier Jagers, dat beschikte
over een lt.mitr. en waarbij zich ook een officier van gezondheid van het bataljon
bevond. De luitenant nam het groepje onder zijn bevelen en zette het vuurgevecht
voort. Toen alle munitie was verbruikt, moest hij zich tenslotte overgeven met ver
lies van één dode en één gewonde.
De andere pantserwagen die was ingedeeld bij de binnenverdediging, ontving
geen bepaalde gevechtsopdracht van de C.-III-R.J. Overigens geraakte de stuur
inrichting van deze wagen al spoedig onklaar door een bominslag.
Bij het begin van het bombardement keerde majoor De Vos, die zich bevond in de
vredescommandopost van de vliegparkcommandant, onmiddellijk terug naar de
ingang van het vliegpark. Na aankomst aldaar, gaf hij opdracht om de beide vracht
auto's van de bataljonsreserve onverwijld te verplaatsen naar de Schulpweg en ze
daar onder de bomen op te stellen. Hij zocht daarna dekking in het onderkomen
ter plaatse, maar toen het bombardement in hevigheid afnam, verliet hij de schuil
plaats om zich op de hoogte te stellen van de toestand. Het gemis aan telefonische
verbindingen met zijn onderdelen deed zich nu wel gevoelen1.
Toen hij zag dat valschermtroepen ten zuidoosten van het vliegpark werden afge
worpen, besloot hij de twee reserve-secties daartegen in te zetten. Het bleek toen
1 Vanaf het begin der vijandelijkheden heeft geen enkel bericht de bataljonscommandopost be
reikt. Het ordonnansenverkeer, in het bijzonder in de omgeving van deze commandopost, was door
het vuur, dat zowel door vijandelijke vliegtuigen als door de reeds gelande valschermtroepen werd
afgegeven, praktisch onmogelijk geworden.
222