ie Luchtvaartregiment Rotterdam trok, zond hij een ordonnans uit om hulp te vragen. Deze keerde na enige tijd terug met de boodschap van de zich bij bedoelde troep bevindende B.C., dat de C.C. zich bij hem moest voegen, nadat hij zoveel mogelijk manschappen zou hebben verzameld. En zo verliet ook de plaatsvervangend B.C. het vliegpark en vertrok in de richting van Rotterdam. De waarnemend C.-i-III-R.J. (de C.C. was ziek geweest en mocht nog geen prak tische dienst doen) gaf bij het begin van de luchtaanval bevel de lt.mitrs. op te stellen voor de bestrijding van luchtdoelen en het vuur te openen op de vliegtuigen, die de compagnie op lage hoogte aanvielen. Hierbij onderscheidden zich vooral enige Jagers, die met een mitrailleur hun gedekte opstelling verlieten om beter in staat te zijn gericht vuur uit te brengen. Al spoedig bleek hoe ongunstig de opstelling van de compagnie eigenlijk was. Op gesloten tussen de Waalhaven en de schutting, die haar het uitzicht benam op het vliegpark, was zij niet bij machte de aangevallen onderdelen noemenswaardig met haar vuur te steunen. Dit was een der oorzaken, waardoor de vijandelijke trans porttoestellen verder ongestoord konden landen, toen de opstellingen aan de zuide lijke en de oostelijke zijde van het landingsterrein waren gevallen en ook die aan de noordelijke zijde waren opgerold. Deze toestand van gedwongen werkeloos afwachten was funest voor het moreel van de compagnie. Verschillende manschappen verlieten in kleine groepjes de op stellingen en trokken langs de 77e Bt.Lu.A. weg in de richting Heyplaat. Een deel van de gelande luchtlandingstroepen rukte op door een opening in de schutting en kwam terecht tussen de sectie-opstellingen van de ie Compagnie. De stellingen werden veroverd en tenslotte moest ook de wnd. C.C. zich in zijn com mandopost overgeven, toen hij aan drie zijden was ingesloten door de vijand en aan de vierde zijde door het water (van de Waalhaven). Het gros van de gelande troepen, waarbij zich motorfietsen, krombaangeschut en paarden bevonden, was toen al in opmars naar Rotterdam. De compagnie leed op deze dag een verlies van zeven gesneuvelden en tenminste zeven gewonden. Thans dient alleen nog te worden vermeld, hoe het kwam dat de B.C., toen hij zich naar de 3e Compagnie begaf, deze niet meer op haar plaats aantrof. Tijdens het bombardement van het vliegpark was een gedeelte der compagnie meegesleept door van het vliegpark terugvloeiende troepen (vermoedelijk de ba taljonsreserve, de verbindingsafdeling en het detachement van de 3e Ja.V.A.) en was uitgeweken in de richting Rotterdam. De C.C. vernam dit pas, toen de com mandant van de meest noordelijke sectie zich bij hem vervoegde met het voorstel om een verdediging te organiseren met front naar het vliegpark. De luitenant sectiecommandant deelde hem toen mede, dat een deel van de compagnie de stel- 224

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 238