Ter inleiding c de grote tegenstander Engeland te verhinderen landingen uit te voeren in de Vesting Holland om deze dan te gebruiken als basis voor luchtacties tegen het Ruhrgebied d de bedreiging van de rechterflank van het Duitse operatiegebied - door de strijdkrachten van Nederland en Engeland - volledig uit te schakelen. Deze be dreiging zou bij realisering van het eerste plan (de gedeeltelijke bezetting van Nederland) namelijk voortdurend aanwezig zijn. Een en ander blijft niet zonder resultaat en de aanvankelijke matige belangstelling van Hitier voor het gehele Nederlandse grondgebied begint van lieverlede in zijn tegendeel om te slaan, maar het zal tot na 10 januari 1940 duren voordat de Duitse Leider geheel is overtuigd. Tussen 29 oktober 1939 en 10 januari 1940 worden verschillende mogelijkheden voor de tactische inzet van de valschermtroepen (i.e. de 7e Flieger Division) ter ondersteuning van de Duitse opmars, in studie genomen en nader uitgewerkt. Allereerst wordt overwogen met deze troepen een bruggenhoofd te vormen bij Gent (het 'Reduit National') om tezamen met de over de Maas en het Albertkanaal op rukkende Duitse troepen het grootste gedeelte van de Franse troepen reeds in Bel gië tot een veldslag te dwingen. Daar de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat door het tijdig vernielen van de Maas bruggen en de bruggen over het Albertkanaal de Duitse troepen te laat zullen ko men, waardoor een tijdige vereniging van het leger met de gelande valschermtroepen niet is te verwezenlijken, geeft Hitier op 28 november 1939 bevel - voor dat geval - drie andere mogelijkheden te bestuderen en uit te werken, nl. a De vermeestering van Walcheren en de havenplaats Vlissingen of een ander Zeeuws- of een Zuidhollands eiland b De vermeestering van een of meer bruggen over de Maas tussen Namen en Dinant met het doel deze vast te houden tot de aankomst van de gemotoriseerde troepen van het 4e Leger; c Bezetting van het gebied ten noorden van Carignan en ten noordoosten van Sedan om te voorkomen dat de gemotoriseerde troepen van Legergroep A te lang worden opgehouden in het beboste hoogland ten zuidwesten en ten zuidoosten van Bouillon. In de ogen van de luchtmachtautoriteiten zal de uitvoering van het merendeel van deze plannen op overwegende bezwaren stuiten. De plannen a en c worden dan ook al gauw opgegeven, het plan Gent wordt in overweging gehouden, maar het plan Namen-Dinant wordt nader uitgewerkt. 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 23