ie Luchtvaartregiment der havenhoofden van de Keilehaveneen ander deel meldde zich bij de Comman dant van de Afdeling Rotterdam van het V.L.K.Lad. Nadat zijn commandopost was omsingeld, had de vliegparkcommandant - zoals reeds is vermeld - zich met zijn toegevoegd personeel moeten overgeven. Uit de later door zijn luitenant-adjudant afgelegde verklaring is het volgende gebleken. Nadat ook de mitrailleur-opstellingen aan de oostelijke zijde van het landingster rein waren gevallen, dwong de vijand de vliegparkcommandant om met een witte vlag plaats te nemen op een van de voorspatborden van een auto. Nadat de luite nant-adjudant, die zijn chef niet wilde verlaten, had plaatsgenomen op het andere voorspatbord, reed de auto in de richting van de 77e Bt.Lu.A. Bij pier 7 werd ge stopt. De vliegparkcommandant, die in een slechte gezondheidstoestand verkeerde, kreeg ter plaatse een lichte hartaanval en stortte neer. Nadat hij medicijn had inge nomen, was hij enige minuten later weer in staat om te lopen. Zodra de batterijopstelling was gevallen, moest de vliegparkcommandant in de auto plaatsnemen. Hij zou volgens de uitlatingen van een Duitse kapitein nu ge bracht worden naar de generaal1, maar of dit inderdaad is gebeurd en hij nog heeft gesproken met generaal Student, is niet bekend. De verdere lotgevallen van de vliegparkcommandant zijn weergegeven bij de beschrijving van de verrichtingen van de 4e Bt.Lu.A. De luitenant-adjudant mocht zijn chef niet verder vergezellen en werd - tezamen met de dd. Bt.O. van de 77e Bt.Lu.A. - overgebracht naar een café, gelegen bij het noordwestelijke hoekpunt van het vliegpark, waar beiden onder bewaking werden gesteld van enige Duitse officieren. Zij konden vanuit het café, dat een goed uit zicht bood op het vliegpark, waarnemen welk een enorme ravage het luchtbom bardement had aangericht. Op een tweetal kleine gebouwtjes na waren alle ge bouwen, loodsen en barakken tot de grond toe afgebrand. Van de hangars stonden nog slechts de verwrongen skeletten overeind. Op het landingsterrein bevonden zich een 30 a 40-tal beschadigde Duitse vliegtuigen en ook buiten het landingster rein zag men overal beschadigde toestellen. Bij de 4e Bt.Lu.A., onder bevel van reserve eerste-luitenant G.J. Backer, die was op gesteld bij Smitshoek, had de dienstdoende officier de batterij - op grond van de luchtwachtmeldingen - om 2.20 reeds gealarmeerd. Bij het inschakelen van de stroom werkte het elektrische systeem van de batterij normaal, terwijl de nacht verlichting naar behoren functioneerde. Om 2.50 rukte de batterij bezetting weer in, maar even voor 4.00 werd opnieuw alarm geslagen. Uit de batterijstelling kon worden waargenomen, hoe het vliegpark door twee laag- 1 Generaal K. Student, Commandant van het Luftlande Korps, was omstreeks 6.00 op het vlieg- park geland. 230

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 244