ie Luchtvaartregiment Zo was na een strijd van slechts enkele uren het vliegpark Waalhaven in het bezit van de Duitsers gekomen. Behalve een groot aantal automatische wapens en twee luchtdoelbatterijen, vielen de vijand daarbij ongeveer 400 gevangenen in handen1. Nabeschouwing Uit de beschrijving van de gebeurtenissen op en rond het vliegpark Waalhaven blijkt, dat de snelle ineenstorting van de vliegparkverdediging niet alleen moet worden geweten aan de verrassende en krachtig doorgezette aanval, maar ook aan gemaakte fouten en tekortkomingen bij de voorbereiding, de opzet en de uitvoering van de verdediging. Men was over het algemeen genomen, zowel bij III-R.J. als bij de overige onder delen, die met de vliegparkverdediging waren belast, te laat en met onvoldoende middelen begonnen met de aanleg van behoorlijke gevechtsopstellingen. Bovendien stonden sommige onderdelen zelfs nog geheel ongedekt opgesteld ten tijde van de eerste luchtaanval. Er bestond geen samenhang tussen de binnen- en de buitenverdediging. De laatste was ondoelmatig opgezet en in hoofdzaak beperkt tot de afsluiting van twee rij wegen. De hiervoor aangewezen onderdelen (1- en 3- III-R.J.) waren in de rug on voldoende gedekt en beschikten niet over goede verbindingen, terwijl i-III-R.J. wegens de houten schutting bovendien geen vuur kon uitbrengen op het landings terrein. Het ontbreken van telefoonverbindingen in de oorlogscommandoposten van de vliegparkcommandant en de C.-III-R.J. heeft zich ernstig gewroken. Van meet af aan waren deze commandanten onkundig van wat er zich op en rond het vliegpark afspeelde. Het directe gevolg was, dat geen van beiden leidinggevend en coördi nerend kon optreden, zodat de onderdeelscommandanten moesten handelen op eigen initiatief en naar eigen inzicht. Deze factoren, gevoegd bij het feit, dat onvoldoende met automatische wapens en handgranaten bewapende en in het gevecht nog onervaren troepen, na een ver rassend luchtbombardement, zich zagen gesteld tegenover een modern bewapende 1 De gevangenen, die aanvankelijk niet konden worden afgevoerd, moesten in de onmiddellijke nabijheid van het vliegpark verblijven en maakten daardoor nog de bombardementen mee van Nederlandse en Britse vliegtuigen, alsmede de beschieting door de eigen artillerie en door Hr.Ms. Torpedoboot Z 5. Tijdens de artilleriebeschietingen op 10 mei werd een dertigtal krijgsgevange nen gedwongen opruimingswerkzaamheden op het landingsterrein te verrichten. De volgende morgen werd nog een honderdtal gevangenen, ondanks herhaald protest, op het vliegpark tewerk gesteld voor opruimingswerkzaamheden. Het protest werd door de Duitsers afgewezen onder het motief: 'Nood breekt wet', en onder mededeling, dat het geen werkzaamheden in eerste linie be trof. Tot op 22 mei hebben een 75-ta.l krijgsgevangenen op het vliegpark verschillende werkzaam heden moeten verrichten. 238

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 252