ie Luchtvaartregiment De twaalf gevechtsgerede G I.A vliegtuigen stonden - verdeeld over drie linies - achter elkaar op het plateau bij de hangars 5 en 6. De vliegers en de radiotelegra- fisten/staartschutter bevonden zich bij de toestellen, evenals het technisch perso neel, dat behulpzaam moest zijn bij het aanslaan van de motoren. Alle motoren waren warmgedraaid vóór 3.15. Tijdens de voorafgaande dagen van verhoogde spanning hadden de vliegtuigen ver spreid langs de randen van het landingsterrein gestaan. In deze opstelling waren de G I'n echter weggezakt door de geringe draagkracht van het terrein, waardoor het veel moeite had gekost om de toestellen weer te verplaatsen. Vanuit een dergelijke verspreide opstelling zou de start van de vliegtuigen - in voorkomend geval - al lerminst verzekerd zijn geweest. Omdat de C.-4e Ja.V.A., kapitein-vlieger-waarnemer T.J.A. Lamers, aannam dat er bij een eventuele vijandelijke aanval op het vliegpark nog wel vijf minuten tijd zou zijn om te starten en hij het bovendien van groot belang achtte om de vlieg tuigbemanningen zo lang mogelijk bijeen te hebben, had hij toestemming ont vangen deze opstelling op het plateau in te nemen3. Het personeel van de afdeling was gelegerd in het dorp Bergen. Gedurende de nacht was er op de commandopost, in één der hangars, een officier van dienst aanwezig. In verband met de bevolen volledige paraatheid om 3.15, werd al het personeel gewekt omstreeks 1.45. Vermoedelijk heeft de officier van dienst iets vroeger gewekt 2 Door de N.V. Nederlandse Vliegtuigfabriek Fokker te Amsterdam werden 36 Fokker-G I.A ('Mercury') jachtvliegtuigen geleverd, genummerd: 300 t/m 335, die op 10 mei 1940 als volgt waren gelokaliseerd: De nos. 301, 304, 305, 308, 310, 313, 317, 318, 321,322, 325, 331, 332 en 333 waren - zoals bekend - op Bergen De nos. 302,303311,312,313,31 g, 328,323,330,334 en 333 waren - zoals bekend op Waalhaven De no. 303 stond in de Fokkerloods op Schiphol (juist gerevideerd) en werd dezelfde dag nog via Buiksloot naar Bergen gevlogen; De no.306 was reeds afgeschreven. Deze was op6-i-ig40-na een botsing in de lucht met een D XXI - bij Purmerend neergestort en verbrand; De no. 307 was op 'De Vlijt' (Texel) De nos. 323 en 327 waren respectievelijk 40% en 90% gereed - in reparatie bij de Fokker-fabriek; De nos. 300, 314, 320, 324 en 326 konden niet worden gelokaliseerd. Wel is bekend, dat er naast de 3°3 (3e Ja.V.A.) óók twee G I'n van de 4e Ja.V.A. in de Fokkerloods op Schiphol in reparatie waren en dat waren niet de 323 en 327, want die behoorden tot de 3e Ja.V.A. De 314 was van de 4e Ja.V.A. en wellicht in de Fokkerloods op Schiphol. De no. 316 was op Waalhaven óf op Soesterberg, hoewel dat laatste sterk wordt betwijfeld. 3 In een onderling gesprek in de avond van 9 mei spraken een aantal vliegers hun verwondering en bezorgdheid uit over de opstelling van de vliegtuigen. De oplossing had naar hun mening moeten worden gezocht in een verspreide opstelling, met gebruikmaking van planken of plankiers onder de wielen van het landingsgestel. Dat er 5 minuten tijd zou zijn om te starten was wel zeer optimis tisch gedacht van de C.- 4e Ja.V.A. De feiten zouden deze vliegers spoedig in het gelijk stellen. 241

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 255