Ter inleiding zit te nemen. Om deze operatie mogelijk te maken, was de vérstrekkende beslis sing genomen het Luftlande-Korps, bestaande uit de 7e Flieger-Division (ongeveer 4000 man valschermtroepen) en de 22e (Luftlande) Infanterie-Division (ongeveer 14500 man1 strijdend gedeelte) niet te gebruiken in België of in Noord-Frankrijk, op de plaats waar het zwaartepunt van het landoffensief tegen Frankrijk zou komen te liggen, maar het voor het eerst in strategische zin zelfstandig in te zetten in Nederland, tegen het hart van de Vesting Holland en de zuidelijke toegangsweg tot deze vesting. Deze opdracht was een gevolg van het feit, dat Goering tenslotte Hitier volkomen gewonnen had voor het idee met een grootse luchtlandingsoperatie, gesteund door het leger, 'Nederland van de kaart te vegen'. In het kader van deze wijziging in de strategie tegen Nederland had Generalfeldmarschall Goering reeds op 15 janu ari 1940 namens Hitier aan de commandant van de 7e Flieger-Division, General- major K. Student, die het uit beide genoemde divisies samengestelde Luftlande- Korps zou aanvoeren, opdracht gegeven een operatie voor te bereiden, waarbij de Vesting Holland onverhoeds in het centrum zou worden aangevallen; derhalve in de rug van de Nederlandse hoofd verdedigingslijn, die gevormd werd door de Val lei- of Grebbestelling. Deze aanval moest worden gecombineerd met de aanval langs de grond, waartoe - zoals gezegd - op 25 januari 1940 opdracht werd gegeven. In enkele maanden tijds ontstond een operatieplan, dat zonder enige twijfel groots en gedurfd kan worden genoemd. Voor de uitvoering van deze aanval tegen de Vesting Holland, het 'nationale re- duit' van het Nederlandse verdedigingssysteem, zouden ongeveer 17 500 man val scherm- en luchtlandingstroepen door de lucht worden vervoerd. Van het aan Duitse zijde op 10 mei 1940 in het westen - in eerste lijn - totaal beschikbare aantal van 3 824 gevechtsgerede vliegtuigen zouden er voor dit luchttransport, ter be scherming daarvan en ten behoeve van andere noodzakelijke luchtacties tegen Nederland - althans op de eerste dag van het offensief- tussen de 900 en 1 000 dus ongeveer 25% van de sterkte, boven het Nederlandse verdedigingsgebied worden ingezet. In februari 1940 wordt het operatieplan tegen het westen nog éénmaal gewijzigd, maar dan ook volkomen. Bij het Oberkommando der Heeresgruppe A had men weinig vertrouwen in het operatieplan van 19 oktober 1939. Men was daar vooral van mening dat door de 'sterke noordelijke vleugel' nimmer een beslissing zou kunnen worden geforceerd, maar dat deze zuidelijker door Heeresgruppe A moest worden gerealiseerd. In overeenstemming met deze zienswijze was een geheel nieuw 1 Hiervan zouden er ongeveer 13 500 door de lucht worden vervoerd. De overigen marcheerden mee met het 18e Leger. 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 25