ie Luchtvaartregiment
baar. De It. mitrs. waren van inferieure kwaliteit en hadden regelmatig storingen
vertoond tijdens schietoefeningen.
Van de zw. mitrs. van de 7e Comp.Bew.Tr. ontbraken de affuiten. Toen bleek, dat
deze niet op tijd konden worden geleverd, had de vliegparkcommandant affuiten
laten vervaardigen bij een smid in Bergen.
Ondanks herhaalde aanvragen was de munitievoorraad bij de compagnieën in de
avond van 8 mei nog onvoldoende. Ten slotte besloot de vliegparkcommandant
op 9 mei een auto naar het Algemeen Munitie Park te Halfweg te sturen, die bij
terugkeer munitie meebracht. Om middernacht dus vier uur vóór de aanval op
het vliegpark - waren toen alle patroonbanden van de zw. mitrs. gevuld.
Door de onvoldoende materiële uitrusting, de herhaalde wisselingen in de com
mandovoering en de vele verschillende diensten, die aan de compagnieën werden
opgedragen, was het moreel van het personeel niet bepaald hoog te noemen, wat
in het bijzonder gold voor de 7e Comp.Bew.Tr.
Uit het voorgaande blijkt, dat de 4e Ja.V.A. èn de luchtdoelbestrijdingsmiddelen
op de 10e mei om 3.15 volledig paraat waren. Bij de compagnieën bewakings
troepen was dat niet het geval, wat dus niet in overeenstemming was met het bevel
dienaangaande van de C.-Lvd.
Van de compagnieën bewakingstroepen waren slechts de volgende onderdelen pa
raat:
- de sectie zware mitrailleurs van de 1 e Comp.Bew.Tr. stond in stelling
- de sectie zware mitrailleurs van de 7e Comp.Bew.Tr. stond in stelling;
- anderhalve tirailleursectie van de ie Comp.Bew.Tr. stond op wacht en
- één tirailleursectie van de 7e Comp.Bew.Tr. stond in stelling aan de oostzijde
van 'Karperton'.
Het personeel van de overige tweeënhalve tirailleursectie van de ie Comp.Bew.Tr.
rustte - al dan niet gekleed - in het kwartier te Bergen, terwijl het personeel van de
resterende twee tirailleursecties van de 7e Comp.Bew.Tr. - al dan niet gekleed -
verblijf hield in de legeringsbarak.
Ter toelichting moge dienen, dat de vliegparkcommandant had bemerkt dat het
personeel van de bewakingscompagnieën na enige dagen in alarmtoestand te heb
ben verkeerd - tekenen van oververmoeidheid vertoonde. Hij vreesde daarom dat
deze troepen hun taak op het kritieke ogenblik niet naar behoren zouden kunnen
vervullen. Dit temeer, omdat niet was te voorzien hoe lang deze alarm
toestand nog zou duren. Daarom bepaalde hij dat om 3.15 van elke compagnie 2/3
gedeelte volledig paraat moest zijn, terwijl 1/3 gedeelte gekleed mocht rusten. De
secties zw. mitrs. waren van deze regeling uitgezonderd; zij moesten hun opstel
lingen steeds volledig bezetten.
249