ie Luchtvaartregiment
Toen de uitkijkpost op hangar 6 om 3.58 in de morgen van de 10e mei meldde:
'Drie vliegtuigen komen op het veld aan', was de toestand bij de verschillende on
derdelen als hiervoren is beschreven. Direct na die melding gelastte de C.-4eJa.
V.A.'Draaien'.
Om 3.59 meldde de Marinekustwachtpost te Egmond aan Zee: 'Drie Blenheim
vliegtuigen passeren laag onze post en gaan naar uw veld'.
Om precies 4.00 begonnen de eerste drie vliegtuigen, spoedig herkend als Duitse
bommenwerpers, met een hevig mitrailleurvuur. Ook voor het vliegpark Bergen
was de oorlog nu werkelijkheid geworden.
Het bevel 'opstijgen', dat door de C.-Jachtgroep om 3.55 aan de verschillende
jachtvliegtuigafdelingen werd gegeven, had kapitein Lamers toen nog niet bereikt.
Konden op de andere vliegparken zij het op het nippertje - alle vliegtuigen nog
starten en de vijand verliezen toebrengen, op het vliegpark Bergen werd reeds bij
de eerste aanval onmiddellijk de helft van onze beste jachtvliegtuigen uitgeschakeld.
Omdat de 12 Fokker-G I vliegtuigen - in drie rijen van vier - dicht bij elkaar waren
opgesteld, was de uitwerking van het Duitse mitrailleurvuur en van het kort daarop
volgende luchtbombardement buitengewoon groot. Elf vliegtuigen werden meer
of minder ernstig beschadigd en de toestellen, die nog vlieggereed bleken te zijn,
konden niet starten door de zich er voor en er naast bevindende hindernissen.
Van links naar rechts stonden in de eerste rij de G I, no. 321 (eerste-luitenant-
vlieger J.W. Thijssen), de G I, no. 331 (reserve eerste-luitenant-vlieger H. Dill), de
G I van reserve sergeant-vlieger A.K. Bosman en de G I van reserve tweede-
luitenant-vlieger A. van Ulsen.
Even voor de beschieting begon, was luitenant Thijssen (no. 321) naar de oostzijde
van het landingsterrein getaxied en startte zonder op de andere toestellen te
wachten - toen het bombardement een aanvang nam.
De linkermotor van het derde toestel van links, de G I van sergeant Bosman, kreeg
een voltreffer toen de vlieger juist vol gas gaf. Omdat nu alleen de rechtermotor het
volle vermogen leverde, zwenkte het toestel naar links en blokkeerde hierdoor de
GI, no. 331, van luitenant H. Dill. Een vliegtuigmaker, die juist één van demotoren
van het vierde toestel (VanUlsen) aanslingerde, raakte zodanig gewond, dat hij
zijn werk moest opgeven. In de door de beschieting ontstane verwarring kwam geen
andere man opdagen om zijn taak over te nemen, zodat ook dit toestel op zijn plaats
moest blijven.
Het gevolg van een en ander was, dat het nog zes toestellen (drie rechts van de
tweede en drie rechts van de derde rij) onmogelijk werd gemaakt om zich van het
platform te verwijderen. Alleen de uiterst linkse toestellen van de tweede en de derde
rij hadden nog de kans om via de door luitenant Thijssen geruimde plaats weg te
komen, maar ook dat liep op niets uit. Reserve eerste-luitenant-vlieger O. Thate,
wiens toestel (no. 304) achter de G I, no. 321 (Thijssen) was opgesteld, verliet
252