ie Luchtvaartregiment merkte door het oorverdovend lawaai een aanvallende afdeling van elf bommen werpers op 3 ooo m hoogte pas op, toen de eerste bommen vielen. Toen hij het vuur liet openen op deze afdeling, verbrak de vijand het verband en verdwenen de vliegtuigen achter de rookkolom. Drie vliegtuigen kwamen laag over de batterijop stelling en vielen deze met hun boordwapens aan, zonder evenwel verliezen te ver oorzaken. De drie 2 tl. vuurmonden kregen het zwaar te verduren. Herhaaldelijk viel de vijand deze met mitrailleurs en bommen aan, maar ondanks de heftige aanvallen bleef de sergeant Montérie rustig doorgaan met het bedienen van één van de stukken. De 160e Bt.Lu.A. had eveneens onmiddellijk het vuur geopend. Het personeel van de batterij nam echter geen resultaten waar. Vermoedelijk werden door de luchtdoelbestrijdingsmiddelen van de Lvd.Gr. bij deze aanval in totaal twee of drie vliegtuigen neergeschoten. Aan het vuren op de van geringe hoogte aanvallende vliegtuigen nam tevens de zware mitrailleur van de 7e Comp.Bew.Tr. deel, die ongedekt was opgesteld op een luchtdoelaffuit. Zo deden ook de lt.mitr. van de wacht bij de barak en de It.mitr., die was opgesteld bij de meest westelijke noodhangar aan de Hoeverweg. Het gedeelte van de ie Comp.Bew.Tr., dat zich ophield in het kwartier te Bergen en dat intussen was gealarmeerd, begaf zich in kleine afdelingen naar het vliegpark en werd verzameld in het bedekte terrein ten westen van de Meerweg, bij de noorde lijke verspreide opstelling. De inmiddels gealarmeerde vliegparkcommandant gaf de oudste aanwezige vaandrig van de compagnie opdracht deze afdeling ter plaatse verzameld te houden als reserve. Met de twee aan de compagnie toege voegde autobussen zou zij - op zijn bevel - worden ingezet voor de bestrijding van valscherm- of luchtlandingstroepen. Toen de C.C. omstreeks 6.00 bij de compagnie aankwam, stuurde hij direct één sectie in de richting van Egmond aan de Hoef ter bestrijding van de valschermtroepen, die daar geland zouden zijn, want ook hier deden evenals elders de wildste geruchten de ronde. Tegen het vallen van de avond versterkte de vliegparkcommandant de wacht bij 'Het Span' met plm. 25 man, zodat zich daar toen ongeveer één sectie bevond. Omstreeks 23.00 achtte hij het - met het oog op mogelijke bombardementen - echter raadzaam de bezetting van 'Het Span' te verplaatsen naar de twee boerde rijen ten noordoosten van hangar 1, terwijl hij deze sectie tegelijkertijd versterkte met een tweede sectie, waardoor de noordoostelijke hoek van het vliegpark van dat tijdstip af werd bezet door de helft van de ie Comp.Bew.Tr. Deze halve compag nie werd tevens belast met de beveiliging van de vliegtuigen in de zuidelijke ver spreide opstelling, waarvoor zij - gelet op de onderlinge afstand - gebruik kon maken van een autobus. 257

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 271