ie Luchtvaartregiment hem zijn 4e compagnie (vier tirailleursecties) ter beschikking, onder bevel van de reserve kapitein P. Pluyter. In de loop van de morgen ontving deze van de vliegparkcommandant opdracht om zijn compagnie als volgt op te stellen met drie secties, waarbij zes lt.mitrs., stelling nemen in het bedekte terrein aan de zuidrand van de Sluislaan en de noordelijke verspreide opstelling; met één sectie, waarbij drie lt.mitrs., de 160e Bt.Lu.A. en het radiostation beveili gen, waartoe stellingen en verwisselstellingen voor de drie lt.mitrs. moesten worden ingericht bij het Wiertdijkje. Tactisch hield de opdracht in dat de 160e Bt.Lu.A., het radiostation en de noorde lijke verspreide opstelling moesten worden beveiligd en dat zij het open terrein ten noorden en ten noordwesten van het vliegpark met hun vuur moesten kunnen be strijken. Bovendien ontving de G. C. de opdracht om zich gereed te houden, om - op bevel van de vliegparkcommandant met zijn compagnie eventueel op te rukken wanneer de vijand landingspogingen zou doen. Voor dit doel werden een aantal autobussen ter beschikking gesteld van de compagnie. De C.C. richtte zijn com mandopost in aan de Sluislaan, ter hoogte van het 'Hof te Bergen'. Om 18.00 ontving de vliegparkcommandant het bericht, dat ongeveer 70 man val schermtroepen zouden zijn geland bij de 'Franschman' (ten westen van de 160e Bt.Lu.A.). Op dit bericht werden twee compagnieën van de te Alkmaar gelegerde depottroepen in die richting gestuurd, terwijl de vliegparkcommandant aan de C.- 4-Ie Dep.Bat. opdroeg om met één sectie de Mosselbuurt af te zetten. Omdat de ac ties van de beide compagnieën en van deze sectie niet werden gecoördineerd, ont stond er tussen beide groepen een vuurgevecht, waaraan door het zwaaien met een witte zakdoek een einde kon worden gemaakt. Hoewel het bericht omtrent de valschermtroepen niet juist bleek te zijn, wees de majoor Schlimmer voor de nacht toch één van de secties van 4-Ie Dep.Bat. aan als beveiliging in de rug van de 160e Bt.Lu.A. en het radiostation. Na het bombardement ruimde het detachement van het Bataljon Luchtvaart troepen het puin op bij de hangars en op de noordelijke toegangsweg. Tevens vulde het een aantal bomtrechters op het landingsterrein op, zodat dit enige uren na het bombardement opnieuw door de vliegtuigen kon worden gebruikt. De bomtrechters werden opgevuld met aarde en met hoogovenslakken, die bij de hangars waren op geslagen. De C.-4e Ja.V.A. liet 5 of 6 beschadigde G I vliegtuigen, die nog konden worden hersteld, alsmede het inmiddels behouden teruggekeerde G I vliegtuig (no. 321), gecamoufleerd opstellen aan de Hoeverweg. Onmiddellijk werd begonnen met de herstelwerkzaamheden, die herhaaldelijk moesten worden onderbroken door 260

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 274