ie Luchtvaartregiment Korte nabeschouwing De voorbereiding en de organisatie van de verdediging van het vliegpark heeft vóór io mei 1940 veel te wensen overgelaten. Dit is zonder twijfel de alles omvat tende conclusie, die getrokken moet worden uit wat op de voorafgaande bladzijden over deze zaken is vermeld. Met de brief van de C.-Lvd., dd. 22 april 1940, no. 307 Z.G. (zie hoofdstuk I, sub 1) als leidraad, is de vliegparkcommandant niet tot een vastomlijnd plan voor de verdediging van het vliegpark kunnen komen. Daar van getuigen de herhaalde wijzigingen in de opstelling van de drie compagnieën, al moet in aanmerking worden genomen het zwakke moreel van de 7e Comp.Bew.Tr., dat majoor Schlimmer tot wijzigingen in de opstelling en de commandovoering noodzaakte. Behalve voor de bedieningen der zw.mitrs., waren er op de eerste oorlogsdag voor het personeel van de tirailleursecties van de ie en 7e Comp.Bew.Tr. geen gevechts dekkingen gereed. Beide compagnieën waren slecht uitgerust en onvoldoende ge oefend, terwijl de beide C.Cn. niet voor hun taak waren berekend. Eén van deze C.Cn. meldde zich op 10 mei pas om 6.00 bij zijn onderdeel en werd - mede om andere redenen - door majoor Schlimmer in de verdere uitoefening van zijn functie geschorst. De vliegparkcommandant schijnt - met betrekking tot de vele moeilijkheden, die zich voordeden bij de organisatie van de verdediging - geen of onvoldoende steun te hebben gekregen van het Co.Lvd. In deze geest heeft hij zich althans in persoon lijke gesprekken met officieren uitgelaten. Toen er in begin mei 1940, na enige maanden van voorbereiding, nog steeds veel te weinig munitie aanwezig was voor de zware mitrailleurs, heeft majoor Schlimmer op 8 mei tegenover een officier van het Co.Lvd. uitgesproken, dat hij onder deze omstandigheden de verantwoorde lijkheid voor het vliegpark niet zou kunnen dragen. Hoewel het voor rekening van de vliegparkcommandant komt, dat de beide be wakingscompagnieën in de vroege morgen van 10 mei onvoldoende paraat waren, terwijl ook de op zijn bevel door de bewakingstroepen ingenomen opstellingen niet steeds blijk gaven van voldoende tactisch inzicht, heeft hij toch tijdens de gevechts- dagen een grote koelbloedigheid aan de dag gelegd en doelbewust leiding gegeven aan de onder hem gestelde commandanten. De verplaatsing van commandoposten komt de rust in de 'troep' niet ten goede, zeker niet wanneer bovendien veel geruchten de ronde doen. Deze geruchten waren ook vóór 10 mei 1940 op het vliegpark reeds te beluisteren en hielden in het algemeen in, dat rond het vliegpark op uitgebreide schaal zou worden gespioneerd. Dat de commandoposten op 10 mei van het vliegpark werden teruggenomen, was normaal. Daarna had geen verplaatsing - waar geen enkele noodzaak voor was - 268

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 282