ie Luchtvaartregiment
de afdeling de klap, die zij in de vroege morgen van 10 mei te incasseren kreeg, nim
mer te boven is gekomen. Voor het grondpersoneel, dat spoedig werd bijgestaan
door technisch personeel van de N.V. Nederlandsche Vliegtuigfabriek 'Fokker',
was de herstelling van het materieel van dit 'vliegtuig-kerkhof' geen eenvoudige
zaak. Het was een arbeid, waar geen einde aan kwam, want zodra één of meerdere
G I vliegtuigen waren hersteld, werden zij onmiddellijk operationeel ingezet en zij
keerden meestal gehavend weer terug.
Op de eerste gevechtsdag werden zowel de 3e Ja.V.A. te Waalhaven als de 4e Ja.
V.A. te Bergen, die beide waren uitgerust met de modernste jachtvliegtuigen,
waarover de Militaire Luchtvaart beschikte, practisch gesproken vleugellam ge
slagen. Dat dit een niet te herstellen verlies betekende voor onze toch al zo zwakke
luchtverdediging, behoeft geen nader betoog.
Dat de twaalf G I'n dicht bij elkaar bij de hangars 5 en 6 werden opgesteld, vond
zijn oorzaak in de onvoldoende draagkracht van het landingsterrein van het vlieg-
park Bergen. Onwillekeurig rijst daarom de vraag, waarom deze zware vlieg
tuigen dan toch op dit vliegpark werden gestationeerd. De onvoldoende draag
kracht dateerde namelijk niet van de laatste tijd, want reeds gedurende de vooraf
gaande herfst- en wintermaanden was de gesteldheid van het landingsterrein be
paald slecht geweest. Door het gebrekkig functioneren van de bemaling hadden
grote delen van het terrein geruime tijd blank gestaan. Na enige regenval was -
ook na de opheffing van dit euvel - de westelijke zijde van het terrein toch nog
uitermate drassig gebleven, met een grondwaterstand, die ongeveer op gelijk ni
veau was met het maaiveld. Het zou beslist beter zijn geweest, indien men de 4e Ja.
V.A. (met haar zoveel zwaardere vliegtuigen) had gestationeerd op het vliegpark
Schiphol en de 2e Ja.V.A. (met haar lichtere D XXI vliegtuigen) op het vliegpark
Bergen.
Wat ook de redenen zijn geweest de zware Fokker-G I.A vliegtuigen reeds in 1939
op Bergen te stationeren, niettegenstaande het feit dat het landingsterrein toen nog
alleen voor lichte vliegtuigen was vrijgegeven, kon niet volledig meer worden
achterhaald. De redenen moeten wel zeer dwingend zijn geweest, want niet alleen
was het landingsterrein door zijn drassigheid beslist ongeschikt voor zware vlieg
tuigen (hetgeen bekend was)maar door specifieke onvolkomenheden van de G I
was het dus speciaal voor dit type onbruikbaar. Door de andere wijze van bewape
ning van het Nederlandse type G I t.o.v. het proto-type, was de GI.A aan de voor
zijde eigenlijk te zwaar geworden. Het gevolg was dat het toestel 'koplastig' was,
vooral bij landingen op grasbanen, dit had reeds op Soesterberg verschillende on
gevallen bij landingen tot gevolg gehad. Van de stationering op Bergen, dat be
paald een veel zachtere ondergrond had dan Soesterberg, konden daardoor de
nodige ongevallen worden verwacht. Dat een en ander wel degelijk bekend was,
282