ie Luchtvaartregiment
709) incasseerde ongeveer 20 treffers, waarbij de benzinetank en radiator werden
doorboord door 2 cm granaten. De vlieger kon een geslaagde noodlanding maken
bij Wateringen.
De 708 maakte een gedwongen noodlanding bij Delft. De overige drie vliegtuigen
keerden omstreeks 12.30 gehavend op hun thuisbasis terug.
Twee officieren-waarnemer van de drie teruggekeerde toestellen, t.w. Kuenen en
Jansen, waren ernstig gewond. Zij werden onmiddellijk naar een ziekeninrichting
gebracht. Eén van de officieren-vlieger, t.w. Stein, had een schampschot gekregen
aan zijn hiel, maar kon dienst blijven doen.
Tijdens deze bombardementsvluchten was gebleken, dat het uitvoeren van bom
bardementen overeenkomstig de theorie - die in vredestijd opgeld deed en toen de
vliegers en waarnemers was bijgebracht - in tijd van oorlog bij een vijandelijk
luchtoverwicht niet het gewenste resultaat opleverde en te grote verliezen met zich
bracht. Eén van de stellingen van die theorie was, dat bij het bommenwerpen de
beste resultaten werden verkregen, indien de bommenwerpers vlogen op een
hoogte van 2 500 m. Bij talloze oefeningen in vredestijd was dat ook inderdaad ge
bleken. Deze methode eiste door de geringe snelheid der vliegtuigen en hun daar
door grotere kwetsbaarheid in oorlogstijd - en zeker bij een vijandelijk overwicht in
de lucht - een uitgebreide bescherming door snelle jachtvliegtuigen. Zoals bekend is,
kon hieraan niet worden voldaan. Door het grote verlies aan jachtvliegtuigen in de
morgen van de 1 oe mei kon niet steeds worden gerekend op bescherming van eigen
jachtvliegtuigen en van een voldoende bescherming kon helemaal geen sprake zijn.
Het gevolg van het bombarderen van Waalhaven van een hoogte van 2 500 m was
dan ook enkele ernstig gewonden en het verlies van twee vliegtuigen.
De tijdens deze vluchten opgedane ervaring en de behaalde resultaten werden in
een bespreking tussen de commandant en het verzamelde luchtvarend personeel
uitvoerig besproken. Aan het slot der bespreking waren de vliegers en waarnemers
het met hun commandant eens, dat men onder de huidige omstandigheden niet
langer kon vasthouden aan de geijkte methode van bombarderen van grote hoogte.
Wilde men tegenover de overmachtige vijand althans nog enig resultaat boeken en
zijn verliezen tot een minimum beperken, dan was het zaak niet hoog, maar laag
en zelfs zo laag mogelijk te vliegen. Het vliegtuig zou in dat geval voor een hoger
vliegende vijandelijke jachtvlieger zeer moeilijk zijn te onderkennen, omdat het
door zijn donkere kleur als het ware werd opgenomen in het landschap er onder.
Voorwaarde daarbij was vanzelfsprekend, dat niet boven een lichte ondergrond,
zoals b.v. het strand, zou worden gevlogen.
Er werd nu de volgende methode ontwikkeld en voorgeschreven. De vliegtuigen
zouden zo laag mogelijk het doel aanvliegen. Kort voor het bereiken van het aan
valsdoel moest de vlieger dan zijn toestel optrekken tot tenminste 300 m (nood-
291