ie Luchtvaartregiment Ondanks het zeer hevige afweervuur aan de westzijde van Wageningen, was de opdracht goed uitgevoerd. Vanzelfsprekend vervulde dit de bemanningen met grote voldoening en met rechtmatige trots. Tijdens de vlucht had een van de officieren-waarnemer ook ditmaal weer kans ge zien een aantal opnamen te maken. Na ontwikkeling werden de luchtfoto's onver wijld doorgezonden aan de G.-Lvd. Tegen het vallen van de avond ontving de G.-Strat.Ver.V.A. van de G.-Lvd. tele fonisch de opdracht om met twee C X'n een vijandelijke batterij op de Friese wal, bij de kop van de Afsluitdijk, te bombarderen. In verband met de invallende duis ternis en gelet op de omstandigheid, dat hij zijn technisch personeel reeds naar bed had gestuurd, verzocht de kapitein Van der Werff de opdracht de volgende morgen te mogen uitvoeren, bij het aanbreken van de dag. De C.-Lvd. stemde hiermee in. Om 23.30 ontving hij daarop van laatsgenoemde telefonisch het volgende bevel: 'Val met bommen een Duitse batterij, staande op de Friese wal nabij kop Afsluitdijk aan. De aanval wordt beschermd door twee G I vlieg tuigen. De bescherming te regelen in overleg met C.-Det. 4e Ja.V.A. te Schiphol. Gestartwordtom3.45'. In de zeer vroege morgen van 14 mei besprak de C.-Strat.Ver.V.A. de uitvoering van deze opdracht met de twee door hem aangewezen bemanningen. Allen waren het er over eens, dat de 'Hubobé'-theorie bij deze vlucht vermoedelijk slechts ge deeltelijk zou opgaan, omdat - tijdens het overvliegen van het IJsselmeer - de kans op ontdekking van de vliegtuigen boven het water groter zou zijn. Tijdens de voor bereidingen voor deze vlucht, kwam om 2.20 van de C.-Lvd. telefonisch het bevel om de Strat.Ver.V.A. bij het aanbreken van de dag op Schiphol te dirigeren. Bij nadere informatie bleek, dat de opdracht voor het bombarderen van de vijandelijke batterij was komen te vervallen. Onmiddellijk liet kapitein Van der Werff het personeel wekken en maakte, nadat allen bij zijn commandopost waren verzameld, de opdracht tot overplaatsing be kend. Hij wees zeven bemanningen aan voor de zeven gevechtsgerede vliegtuigen en vormde ploegen, die behulpzaam moesten zijn bij het laden van de verschillende auto's. Wegens een tekort aan motorvoertuigen, trachtte hij in samenwerking met de vliegparkcommandant een aantal vrachtauto's te vorderen, wat slechts gedeelte lijk gelukte. Het deel van de goederen, dat het best kon worden gemist, moest daarom worden achtergelaten, evenals een niet-gevechtsgereed vliegtuig (no. 715). Op bevel van de C.-Lvd. verbrandde de G.-Strat.Ver.V.A. bij zijn vertrek alle bescheiden van geheime en persoonlijke aard1. 1 Waarom de C.-Lvd. dit bevel gaf, is niet meer bekend. 302

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 316