ie Luchtvaartregiment
vijand de 'achterdeur' (Moerdijkbruggen) reeds in handen had en er voor zorgde,
dat deze wijd bleef openstaan?
Blijkbaar zag men dat bij het A.K.H. pas in toen men tegen de avond van de 12e
mei besloot deze 'achterdeur te sluiten', althans de laatste Fokker-T V opdracht
gaf de Moerdijkbrug op 13 mei door een bombardement te vernielen, maar toen
was het daarvoor te laat. Op dat tijdstip ontbraken namelijk de nodige middelen.
De C X'n hadden op 10 mei metterdaad bewezen, dat aanvallen op het zuidelijke
bruggenhoofd mogelijk waren. Deze aanvallen had men ook op 11 en 12 mei kun
nen laten uitvoeren, want toen beschikte men bij de militaire luchtvaart over meer
vliegtuigen dan op de 13e mei.
Men heeft tussen 1 o en 13 mei echter nog geen opdracht tot vernieling willen geven,
omdat men de brug - als enige verbinding te land met het zuiden - zo lang moge
lijk wilde sparen, ook al had men die niet meer in handen. Bij het A.H.K. heeft men
zich vergist in de kracht van de Duitse troepen in de as Rotterdam - Moerdijkbrug
gen en men heeft niet kunnen vermoeden, dat het de eigen en de Franse troepen
niet zou gelukken het zuidelijke bruggenhoofd in te drukken c.q. uit te schakelen
en evenmin, dat de acties van de Lichte Brigade op het Eiland van Dordrecht op
een fiasco zouden uitlopen.
Voeg daar nog bij de althans voor het A.FI.K. onvermoede snelle opmars door
Noord-Brabant van de Duitse pantser-divisie en het wordt begrijpelijk, waarom
niet reeds veel eerder opdracht tot vernieling van de brug is gegeven.
Gelet op het vorenstaande, kan men echter niet aan de indruk ontkomen dat het
A.H.K. pas op 13 mei 1940 - toen het te laat was - inzicht kreeg in de grootse op
zet van het Duitse plan tegen de Vesting Holland, niettegenstaande men de Duitse
operatieplannen reeds op 10 mei 1940 in handen had gekregen. Bovendien had
onze militair attaché te Berlijn, majoor van de Generale Staf G.J. Sas, reeds ultimo
1939 er voor gewaarschuwd, dat bij een Duitse aanval op Nederland een pantser
divisie ten zuiden van de grote rivieren snel naar het westen zou doorstoten.
308