311
2e Luchtvaartregiment
De opstelling van de 6e Compagnie Bewakingstroepen
De compagnie bestond slechts uit twee tirailleursecties en één sectie zw.mitrs. Bij
elke tirailleursectie bevonden zich twee lt.mitrs., terwijl de sectie zw.mitrs. over
driemitrs. M. 18 (Vickers) beschikte.
De commandant van de compagnie had het personeel van de drie secties verdeeld
in drie gelijke groepen, nl. in een wachtgroep, een piketgroep en een rustende
groep1. Deze drie groepen rouleerden elke 24 uur in deze volgorde. De wachtgroep
had tot taak de mitrailleuropstellingen 24 uur bezet te houden. De piketgroep
diende als onmiddellijk beschikbare reserve. Zij verbleef daartoe in één van de
vliegtuigtenten en zorgde van de namiddag van 9 mei af, zowel overdag als des
nachts, voor een zekere mate van beveiliging door het uitzetten van een aantal
posten en het uitzenden van patrouilles. De rustende groep bleef in de kwartieren
van de compagnie, die ten noorden van het vliegpark waren gelegen, en was ge
durende een geheel etmaal niet strijdvaardig.
Deze indeling was in strijd met de inhoud van de reeds eerder afgedrukte, door de
C.-Lvd. op 8 mei 1940 verstrekte order no. 22 B, die imperatief voorschreef dat het
personeel van de bewakingstroepen zich van 3.15 tot 8.00 in de hoogste graad van
strijdvaardigheid moest bevinden.
Gedurende de uren van duisternis - van 20.30 tot 3.15 - behoefde slechts 50% van de
automatische wapens bezet te zijn. Er was van 9 op 10 mei derhalve geen gevolg
gegeven aan de order van de C.-Lvd. Waarom de vliegparkcommandant aan deze
order geen uitvoering had gegeven, is thans niet meer na te gaan.
Sinds kort was de compagnie gelegerd in de onmiddellijke nabijheid van het vlieg
park, t.w. in een thee- en kampeerhuis (gelegen aan het rijwielpad naar Hilversum)
en in een zusterhuis van het sanatorium 'Zonnestraal', aan de weg naar Loosdrecht.
In de morgen van 1 o mei verbleef hier dus de rustende groep.
Tot op 13 april waren er door het personeel van de compagnie geen gevechtsdek
kingen vervaardigd, omdat de gelden en materialen voor de vervaardiging ervan
niet of nog niet waren toegestaan of verstrekt. Op genoemde datum gaf de C.-2
Lv.R. - bij zijn bezoek aan het vliegpark - echter de opdracht onverwijld met de
vervaardiging van deze dekkingen te beginnen.
Zowel in de bedekte rand aan de noordzijde als halverwege in die aan de oostzijde
van het landingsterrein liet de C.C. toen twee lichte mitrailleur-opstellingen ver
vaardigen. Als bekleding van de opgeworpen grond dienden daarbij de twee zand
zakken, waarover het personeel organiek beschikte. Aan de bekleding van de in
gravingen zelve kon echter weinig worden gedaan. Wel gelastte de vliegparkcom
mandant de C.C. om in het bos hout te laten kappen, maar de dunne boomstamme
tjes waren minder geschikt voor het beoogde doel. Aan de opdracht van de C.-Lvd.
1 Hier worden niet de organieke groepen bedoeld, waaruit de sectie is samengesteld.