3T4
2e Luchtvaartregiment
de mitrailleuropstellingen te overdekken kon - door een tekort aan geschikt materi
aal - niet worden voldaan
Zo waren kort na 13 april vier primitieve lichte mitrailleuropstellingen ontstaan,
terwijl bij de noordelijke opstellingen nog een schuilloopgraaf was gemaakt.
De C.G. had van de G.-Ie Verk.Gr. nog twee lichte mitrailleurs in bruikleen ont
vangen. Deze stelde hij op in twee putringen en wel tussen de hangar en de ooste
lijke lichte mitrailleuropstellingen. De putringen waren vóór de bosrand op het
landingsterrein op hun kant gelegd, met de bodem (waarin een gat) naar het
westen gekeerd. Aldus waren twee 'overdekte' mitrailleuropstellingen ontstaan,
die bij de manschappen der compagnie echter weinig vertrouwen wekten, aange
zien de lichte mitrailleur wèl, doch de schutter niet overdekt was. Hij lag nage
noeg geheel ongedekt op het maaiveld.
De vliegparkcommandant had de sectie zware mitrailleurs van de compagnie be
stemd voor het vuren op luchtdoelen. De sectie was daartoe opgesteld in de bos
rand aan de noordzijde van het landingsterrein. Omdat men echter niet de be
schikking had over luchtdoelaffuiten en deze ook niet konden worden verkregen,
had de C.C. voor elke mitrailleur een eikehouten paal laten vervaardigen, die
stevig werd ingegraven. De mitrailleurs werden zodanig aan de bovenzijde van de
palen bevestigd, dat zij zowel in verticale als in horizontale richting draaibaar
waren. Dekkingen voor het bedieningspersoneel van deze mitrailleurs waren
echter niet vervaardigd.
Voor luitenant Oudshoorn was geen commandopost aanwezig, terwijl ook voor
het piket geen gevechtsdekkingen of schuilloopgraven waren gereed gemaakt.
Het piket hield - zoals reeds vermeld - verblijf in een van de vliegtuigtenten.
Uit het vorenstaande blijkt dat er slechts voor ongeveer 1 ƒ3 gedeelte van het perso
neel der bewakingscompagnie geïmproviseerde gevechtsdekkingen of schuil
loopgraven aanwezig waren. Hoewel het piket in beginsel tot taak had aanvallend
op te treden tegen een gelande vijand, heeft de vliegparkcommandant blijkbaar
niet voldoende beseft dat een dergelijke landing zeer waarschijnlijk eerst zou worden
voorafgegaan door één of meer bombardementen en/of beschietingen. Overigens
waren voor het piket ook de mogelijkheden voor een offensief optreden in bepaalde
richtingen niet voorbereid. De beveiliging in de rug van de gevechtsopstellingen
bestond uit prikkeldraad, dat op vrij royale wijze in het bedekte terrein was aange
bracht.
Tenslotte waren ook voor het personeel van de Ie Verk.Gr. geen dekkingen of
schuilloopgraven aanwezig bij de plaatsen, waar het verblijf hield of zijn werkzaam
heden verrichtte. De enige uitzondering hierop vormde een schuilloopgraaf in de
nabijheid van de commandopost van de vliegparkcommandant.
Er waren dus onvoldoende gevechtsopstellingen en schuilloopgraven aangelegd,
terwijl de aanwezige gevechtsopstellingen nog van slechte hoedanigheid waren.