3r7 2e Luchtvaartregiment Na afloop van de aanval bleek, dat er in de hangar een aantal slachtoffers was ge vallen. Van de Ie Verk.Gr. werden een luitenant-vlieger en vijf soldaten gewond, van wie één soldaat overleed tijdens het vervoer naar een ziekeninrichting. De bedieningen van de beide mitrailleurs in de putringen ten zuiden van de hangar waren bij het begin van de aanval in het daarachter gelegen bos gevlucht. Ook de mitrailleuropstellingen in de noordelijke rand van het landingsterrein waren reeds spoedig na het begin van de aanval door de bedieningen verlaten. Eén van de zw.mitrs. werd door twee mannen van het piket bediend. De beide vliegtuigtenten waren doorzeefd. De kort tevoren in een van deze tenten verblijf houdende piketgroep kon de officier van piket van de verkenningsgroep niet dankbaar genoeg zijn voor zijn order om de tent te ontruimen. Ook de hangar en het casino hadden veel te lijden gehad van het vuur van de aanvallers. De in de hangar staande en gedeeltelijk gedemonteerde G X had ernstige schade opgelopen, evenals twee FK 51 'n. Eén G V was licht beschadigd. De vliegtuigen, die buiten het vliegpark verspreid stonden opgesteld, waren niet beschadigd en door de vijandelijke jachtvliegers dus kennelijk niet ontdekt. Door deze aanval, die even plotseling werd beëindigd als hij onverwacht was be gonnen, was velen de schrik om het hart geslagen. Het duurde daarom enige tijd, voordat het personeel weer was verzameld, appèl kon worden gehouden en de schade kon worden opgenomen. Om 8.30 ontving majoor Van der Zanden van de G.-Lvd. telefonisch de opdracht het vliegpark te ontruimen en zich met zijn onderdeel te verplaatsen naar het hulp vliegveld Middenmeer, zodra van de Commandant van de Stelling van Den Helder (C.-Stg.Hd.) bericht zou worden ontvangen, dat de op dit vliegveld geplaatste ver sperringen waren verwijderd. Deze opdracht werd gegeven, omdat het vliegpark Hilversum zó dicht achter de Grebbestelling lag, dat het vrij spoedig onder het vuur bereik van de vèrdragende artillerie van een op deze stelling aanvallende vij and zou komen. De mogelijkheid van een dergelijke verplaatsing was gedurende de voorafgaande maanden bestudeerd en nog op 15 april 1940 had de C.-Ie Verk.Gr. met een aan tal officieren te Middenmeer verkenningen verricht. Na een telefonische bespreking met de commandant van de verkenningsgroep en na overleg met het Hoofd Sectie I van het H.K.V., bepaalde de C.-2 Lv.R. dat het landingsterrein na het vertrek van de groep geheel zou worden versperd, waartoe de 6e Comp.Bew.Tr. ter plaatse moest blijven. Majoor Van der Zanden lichtte zijn ondercommandanten in omtrent deze door hem ontvangen opdracht en gaf bevel alles voor de verplaatsing naar Middenmeer gereed te maken. De verplegingsofficier en enig toegevoegd personeel zouden op zijn nader bevel onmiddellijk als kwartiermakers per auto vertrekken. Hij stelde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 331