2e Luchtvaartregiment Twaalf daarvan bleven op Ypenburg gestationeerd, terwijl op 8 mei vijf toestellen als Lv.B.-reserve op Ockenburg werden geplaatst. Na de alarmering in de vroege morgen van 10 mei verzamelde het personeel van de afdeling zich bij de commandopost van de afdelingscommandant, gevestigd in de woning bij de ingang van het vliegpark. De twaalf aanwezige Douglas-8A 3N (Northrop-85) vliegtuigen, de nos. 381, 382, 383, 384, 385, 387, 388, 389, 390, 391, 392 en 3931, stonden verspreid opgesteld aan de zuidwestelijke zijde van het landingsterrein. Zij waren gevechtsgereed, m.u.v. no. 383, die niet kon starten, doordat de bougies ontbraken. De afdelingscommandant stuurde het luchtvarend en het technisch personeel naar de elf gevechtsgerede Douglas-vliegtuigen om deze gereed te maken voor een onmiddellijke start2. Terwijl hij bleef luisteren naar de berichten van de luchtwachtdienst stelde hij met spoed een eenvoudig bevel op voor de inzet van de afdeling. De hiervoor nodige tijd had hem tot dusverre ontbroken, omdat pas op 7 mei was bepaald dat de afde ling zou worden ingezet als jachtvliegtuig afdeling en op 7 en 8 mei de verplaatsing van Soesterberg naar Ypenburg had plaats gevonden. Voorts stelde hij radio-roep namen voor de vier vliegtuigpatrouilles vast, die hij telefonisch doorgaf aan kapi tein Wijnkamp op Ockenburg waar zich tevens de radio-grondpost van de jacht- groep bevond. Bij het aanbreken van de dag stonden alle gevechtsgerede vliegtuigen van 1- en 3-V-2 Lv.R startklaar, met warmgedraaide motoren. Het technisch personeel was bij de vliegtuigen en de vliegers zaten in de vliegtuigen, 'gespannen en fanatiek om het partijtje te lijf te gaan', zoals een van de vliegers het in zijn verslag uitdrukt. 1 Door de Douglas-fabriek in de U.S.A. werden ultimo augustus 1939 achttien Douglas-8A 3N (Northrop-85) vliegtuigen afgeleverd, genummerd: 381 t/m 398. Deze waren voor zover nog aanwezig in de vroege morgen van 10-5-1940 als volgt gelokaliseerd: De nos. 381, 382, 383, 384, 385, 387, 388, 383, 330, 331, 332 en 333 waren aanwezig bij de 3e Afdeling van de Jachtgroep Veldleger (3-V-2 Lv.R.) op Ypenburg; De nos. 334, 333, 336, 337, en 338 waren niet vlieggereed (zonder bougies) geparkeerd op het hulp vliegveld Ockenburg; De no. 386 was op 15 maart 1940 neergestort op het vliegpark Ypenburg en vernield, waarbij de in zittenden (res.sergt.-vl. G. Nijhuis en ie lt.-wrn. H.F.J.M. Piasmans) om het leven kwamen. 2 Buiten de reeds genoemde vliegtuigen waren er op Ypenburg - voor zover kon worden nagegaan nog de volgende vliegtuigen a de Havilland-DH 85 'Tiger Moth', no. 963, een burgervliegtuig (PH-JUH), dat op 17-10-1939 werd gevorderd van de Heer J. Heijmans t.b.v. de Inspecteur der Militaire Luchtvaart; b Vermoedelijk de Koolhoven-FK 46, no. 76 (het 'Koebeest') c Mogelijk de Koolhoven-FK 49, no. 950 (het 'vliegende Foto-lab.'), hoewel niet is uitgesloten dat het eventueel toen op Waalhaven stond d Mogelijk de Fokker-C X, no. 716, die ook reeds bij Waalhaven is aangegeven, omdat niet zeker is op welk van beide vliegparken het op 1 o mei 1940 aanwezig was. 340

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 354